De moeheid die bij ons in België rond hiv ontstaat (alsof het allemaal voorbij zou zijn), is het indirecte resultaat van deze positieve cijfers. Maar achter de cijfers zit eigenlijk vooral solidariteit. De internationale gemeenschap heeft sinds de jaren 1980 hard samen gewerkt om een globaal antwoord te vinden op de wereldwijde epidemie. Academici, NGO's, beleidsmakers en burgers bundelden hun krachten om te achterhalen hoe vrouwen hiv-infectie konden opdoen, en of dit een impact had op eventuele zwangerschappen of nakomelingen. Ze bundelden data, zaten allemaal samen, met één gezamenlijke doelstelling: hiv de wereld uithelpen.

Heel wat hiv-patiënten uit Sub-Sahara-Afrika worden gewoon teruggestuurd, zonder garantie op een adequate behandeling

Maar vandaag lijkt het soms alsof die wereldwijde solidariteit in de schaduw staat, en vergeten wordt. Er wordt minder gevraagd naar wetenschappelijk bewijs en samenwerking (alsof het allemaal niet meer nodig zou zijn). Daarom wil ik vandaag, op Wereldaidsdag, de heugelijke Belgische cijfers in een breder perspectief plaatsen.

Ook al lijkt het goed nieuws, moeten we _ zoals ook het WIV waarschuwde _ voorzichtig zijn: het aantal nieuwe hiv-diagnoses in België blijft hoog. Te hoog. Het aantal personen dat in België met hiv leefde in 2015 wordt geschat op 18.758, van wie 2.873 nog niet waren gediagnosticeerd. Dat is veel, te veel. Bovendien is hiv een wereldwijde epidemie, dus mogen we ons niet blindstaren op de Belgische cijfers.

Voor het jaar 2016 berekende de Wereldgezondheidsorganisatie dat er jaarlijks nog steeds 1,8 miljoen mensen besmet worden met hiv. Vooral jongeren lopen daarbij een groot risico, naast sleutelpopulaties, zoals mannen die seks hebben met mannen, gevangenen en sekswerkers.

De positieve cijfers voor België kennen ook een donkere keerzijde. Zo wijst hoogleraar Linos Vandekerckhove erop dat de terugval in het aantal hiv-gevallen deels te maken heeft met de strengere migratiepolitiek van de Belgische regering. Inderdaad: heel wat hiv-patiënten uit Sub-Sahara-Afrika worden gewoon teruggestuurd, zonder garantie op een adequate behandeling. Immers, wereldwijd staan 10 miljoen mensen op de wachtlijst voor behandeling.

Internationale solidariteit is dus een must. Maar ook de internationale steun van België is tanend: Sensoa berekende dat het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking 1,3% minder investeerde in gezondheid en reproductieve gezondheid, (van 14% in 2015 was er een inkrimping naar 12,7% in 2016). En in de beperkte steun aan UNAIDS, het VN agentschap dat de hiv-respons coördineert, werd verder gesnoeid.

Hiv-moeheid is daarom misplaatst. Patiënten wegduwen naar andere oorden geen oplossing. Budgetten voor seksuele en reproductieve rechten inperken evenmin. Als landen naar hun navel staren, zoals België doet, dreigt de hiv-response nog verder ondergefinancierd te raken. Zo riskeren we de ongeziene vooruitgang teniet te doen. Het enige antwoord op hiv is daarom solidariteit, zowel binnen als over onze landsgrenzen heen.

De moeheid die bij ons in België rond hiv ontstaat (alsof het allemaal voorbij zou zijn), is het indirecte resultaat van deze positieve cijfers. Maar achter de cijfers zit eigenlijk vooral solidariteit. De internationale gemeenschap heeft sinds de jaren 1980 hard samen gewerkt om een globaal antwoord te vinden op de wereldwijde epidemie. Academici, NGO's, beleidsmakers en burgers bundelden hun krachten om te achterhalen hoe vrouwen hiv-infectie konden opdoen, en of dit een impact had op eventuele zwangerschappen of nakomelingen. Ze bundelden data, zaten allemaal samen, met één gezamenlijke doelstelling: hiv de wereld uithelpen.Maar vandaag lijkt het soms alsof die wereldwijde solidariteit in de schaduw staat, en vergeten wordt. Er wordt minder gevraagd naar wetenschappelijk bewijs en samenwerking (alsof het allemaal niet meer nodig zou zijn). Daarom wil ik vandaag, op Wereldaidsdag, de heugelijke Belgische cijfers in een breder perspectief plaatsen.Ook al lijkt het goed nieuws, moeten we _ zoals ook het WIV waarschuwde _ voorzichtig zijn: het aantal nieuwe hiv-diagnoses in België blijft hoog. Te hoog. Het aantal personen dat in België met hiv leefde in 2015 wordt geschat op 18.758, van wie 2.873 nog niet waren gediagnosticeerd. Dat is veel, te veel. Bovendien is hiv een wereldwijde epidemie, dus mogen we ons niet blindstaren op de Belgische cijfers.Voor het jaar 2016 berekende de Wereldgezondheidsorganisatie dat er jaarlijks nog steeds 1,8 miljoen mensen besmet worden met hiv. Vooral jongeren lopen daarbij een groot risico, naast sleutelpopulaties, zoals mannen die seks hebben met mannen, gevangenen en sekswerkers.De positieve cijfers voor België kennen ook een donkere keerzijde. Zo wijst hoogleraar Linos Vandekerckhove erop dat de terugval in het aantal hiv-gevallen deels te maken heeft met de strengere migratiepolitiek van de Belgische regering. Inderdaad: heel wat hiv-patiënten uit Sub-Sahara-Afrika worden gewoon teruggestuurd, zonder garantie op een adequate behandeling. Immers, wereldwijd staan 10 miljoen mensen op de wachtlijst voor behandeling.Internationale solidariteit is dus een must. Maar ook de internationale steun van België is tanend: Sensoa berekende dat het Directoraat-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking 1,3% minder investeerde in gezondheid en reproductieve gezondheid, (van 14% in 2015 was er een inkrimping naar 12,7% in 2016). En in de beperkte steun aan UNAIDS, het VN agentschap dat de hiv-respons coördineert, werd verder gesnoeid.Hiv-moeheid is daarom misplaatst. Patiënten wegduwen naar andere oorden geen oplossing. Budgetten voor seksuele en reproductieve rechten inperken evenmin. Als landen naar hun navel staren, zoals België doet, dreigt de hiv-response nog verder ondergefinancierd te raken. Zo riskeren we de ongeziene vooruitgang teniet te doen. Het enige antwoord op hiv is daarom solidariteit, zowel binnen als over onze landsgrenzen heen.