...

Beiden richtten ook twee ideologisch totaal uiteenlopende vakbonden op die - typerend voor hun invloed - lange tijd naar hen werden genoemd. Als beginnende medisch journalist maakte ik nog net de laatste publieke optredens van de twee tenoren mee. Een grotere tegenstelling naar inhoud en vorm is moeilijk denkbaar. Dokter Wynen, de flamboyante charismatische leider, kreeg in de taal van Molière volle zalen artsen moeiteloos op zijn hand. In schril contrast daarmee stond de immer academische stijl van zijn Vlaamse tegenhanger dokter De Brabanter. Bezadigd, beleefd en beargumenteerd. Voor Wynen was gelijk krijgen belangrijker dan gelijk hebben. Voor De Brabanter leek het omgekeerde te gelden. In zijn tijd had Wynen ongetwijfeld meer succes -lees: meer aanhang. Ook nu nog weerspiegelt zich dat in de machtsverhoudingen tussen beide syndicaten. Toch impliceert het voorgaande niet dat Marcel De Brabanter de wet van de sterkste onderging. Verre van. Invloed telt ook, zeker in de coulissen van de macht. Ontegensprekelijk had hij een visie. Bovendien was hij niet te beroerd om ze uit te leggen. Niet één keer maar altijd, opnieuw en opnieuw. Onvermoeibaar. Voor volle aula's, vanuit de zaal, op recepties en tijdens elk mogelijk informeel moment. Heel wat van zijn dada's - zuiver honorarium, echelonnering, samenwerking... - lijken dan ook de tand des tijds te doorstaan. Zeker is wel dat Wynen noch De Brabanter zich thuis zouden voelen in het medisch syndicalisme anno 2015. Het huidige schisma in de beroepsgroep tussen huisartsen en specialisten zouden ze allebei met lede ogen aanzien en als contraproductief afdoen.