Volgens een neuroloog zouden de misdaden van Renaud Hardy te wijten zijn aan zijn medicatie voor de behandeling van Parkinson. De gerechtspsychiaters verklaarden de dader echter volledig toerekeningsvatbaar. De jury werd geconfronteerd met contradictorische wetenschappelijke uitspraken en volgde na beraadslagen de gerechtspsychiaters. Het is ongetwijfeld een bijzonder moeilijke opdracht om als jurylid in zo'n casus een oordeel uit te spreken dat zowel de toekomst voor de dader als voor de omgeving van de slachtoffers heel sterk kan beïnvloeden. Verkeerde beslissingen over het toekomstig leven van een persoon zijn onaanvaardbaar.

Hoe kunnen we (on)toerekeningsvatbaarheid op een meer wetenschappelijk evidente basis vaststellen? Bij ontstentenis van een wetenschappelijke basis primeren vaak emoties en gevoelens voor rechtvaardigheid om iemand te interneren of te veroordelen tot een gevangenisstraf.

De al of niet toerekeningsvatbaarheid moet veel beter dan vandaag geobjectiveerd worden

Alhoewel de nieuwe interneringswet van 4 mei 2016 een punt plaatste achter een veel te lang aanslepende periode van slecht wetgevend werk inzake internering, blijven met betrekking tot het aspect (on)toerekeningsvatbaarheid nog een drietal lacunes.

Een eerste belangrijke lacune is het ontbreken van een beveiligd klinisch Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum (POKO) in ons land. In veel andere landen (Nederland, Frankrijk, Duitsland, VK, Zweden, Canada, ...) bestaat zo'n gespecialiseerd centrum waar de volgende functies aan toegewezen kunnen worden: inobservatiestelling, uitvoeren van psychiatrische expertises, organiseren van stages en opleidingen en het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek.

Een voldoende lange periode van observatie door forensische gedragswetenschappers in een gespecialiseerde eenheid biedt veel meer garanties op een goed onderbouwde beslissing. In de nasleep van de zaak-Dutroux werd in 1999 de juridische basis gelegd voor de oprichting van een POKO. In de nieuwe interneringswet van 4 mei 2016 is in de oprichting van zo'n centrum voorzien. Daarvoor dient evenwel nog een uitvoeringsbesluit te worden genomen, maar tot op heden konden de nodige budgetten nog niet vrijgemaakt worden. Ten vroegste in 2020 mag een POKO in ons land worden verwacht.

Alhoewel de nieuwe interneringswet van 4 mei 2016 een punt plaatste achter een veel te lang aanslepende periode van slecht wetgevend werk inzake internering, blijven met betrekking tot het aspect (on)toerekeningsvatbaarheid nog een drietal lacunes

Een tweede lacune heeft te maken met de beperkte mogelijkheden inzake het vastleggen van de (on)toerekeningsvatbaarheid. Ofwel is een persoon toerekeningsvatbaar en wordt hij gestraft, ofwel is hij niet toerekeningsvatbaar en wordt hij geïnterneerd. De realiteit is echter veel complexer en vraagt een meer genuanceerde aanpak met graden van toerekeningsvatbaarheid zoals in Nederland. In een vijfpuntschaal kunnen de volgende gradaties onderscheiden worden: toerekeningsvatbaar, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, verminderd toerekeningsvatbaar, sterk verminderd toerekeningsvatbaar en ontoerekeningsvatbaar. Onlangs pleitte de Hoge Raad voor Justitie voor het toepassen van gradaties.

De derde lacune slaat op het ontbreken van de vereiste uitvoeringsbesluiten inzake een redelijk honorarium voor het deskundigenonderzoek en de erkenningscriteria voor gerechtspsychiaters. Het is moeilijk te verantwoorden dat elke psychiater zichzelf kan verheffen tot gerechtsdeskundige voor het uitvoeren van expertiseonderzoeken die dienen als bewijsmiddel in burgerlijke en strafzaken.

Het wegwerken van deze drie lacunes zou niet meer lang op zich laten wachten. In de marge van deze problematiek moeten we ook de vraag durven te stellen of internering niet volledig dient te verdwijnen en opnieuw geïntegreerd te worden in de wet inzake de gedwongen opnames.

Voor de eerste wet inzake de gedwongen opnames moeten we teruggaan tot 18 juni 1850. De eerste interneringswet dateert van 9 april 1930 en kwam er om de personen die een misdrijf hadden gepleegd niet langer onder het toepassingsgebied te laten vallen van de wet inzake de gedwongen opnames. Voor het overige zijn de voorwaarden vrij identiek: gevaar voor zichzelf en/of de samenleving en een psychiatrische aandoening. Dankzij minister van Justitie Koens Geens en minister van Volksgezondheid Maggie De Block werd het zorgaanbod voor geïnterneerde personen substantieel uitgebreid.

In de marge van deze problematiek moeten we ook de vraag durven te stellen of internering niet volledig dient te verdwijnen en opnieuw geïntegreerd te worden in de wet inzake de gedwongen opnames

Op korte termijn wordt het masterplan internering uitgerold en zouden alle geïnterneerde personen in een passende zorgvorm opgenomen kunnen worden. In functie daarvan zouden op termijn personen die een misdrijf hebben gepleegd en ontoerekeningsvatbaar worden verklaard, onmiddellijk in de zorgsector terechtkomen. De zorgfunctie zou dan volledig onder de bevoegdheid van Volksgezondheid kunnen vallen, met een specifiek statuut ter beveiliging van de samenleving. De huidige wet inzake de gedwongen opnames krijgt daardoor opnieuw een breder toepassingsgebied. Wellicht zal er nog veel water naar de zee vloeien vooraleer een dergelijke fundamentele hervorming wordt doorgevoerd.

Het opheffen van schuld en aansprakelijkheid wordt in onze samenleving nog veel meer dan in het verleden door een zeer kritische bril bekeken. Laten we daarom eerst werk maken van het wegwerken van de drie lacunes. Ook al is de psychiatrie geen exacte wetenschap, toch kan en moet de al of niet toerekeningsvatbaarheid veel beter dan vandaag geobjectiveerd worden.

Volgens een neuroloog zouden de misdaden van Renaud Hardy te wijten zijn aan zijn medicatie voor de behandeling van Parkinson. De gerechtspsychiaters verklaarden de dader echter volledig toerekeningsvatbaar. De jury werd geconfronteerd met contradictorische wetenschappelijke uitspraken en volgde na beraadslagen de gerechtspsychiaters. Het is ongetwijfeld een bijzonder moeilijke opdracht om als jurylid in zo'n casus een oordeel uit te spreken dat zowel de toekomst voor de dader als voor de omgeving van de slachtoffers heel sterk kan beïnvloeden. Verkeerde beslissingen over het toekomstig leven van een persoon zijn onaanvaardbaar. Hoe kunnen we (on)toerekeningsvatbaarheid op een meer wetenschappelijk evidente basis vaststellen? Bij ontstentenis van een wetenschappelijke basis primeren vaak emoties en gevoelens voor rechtvaardigheid om iemand te interneren of te veroordelen tot een gevangenisstraf. Alhoewel de nieuwe interneringswet van 4 mei 2016 een punt plaatste achter een veel te lang aanslepende periode van slecht wetgevend werk inzake internering, blijven met betrekking tot het aspect (on)toerekeningsvatbaarheid nog een drietal lacunes. Een eerste belangrijke lacune is het ontbreken van een beveiligd klinisch Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum (POKO) in ons land. In veel andere landen (Nederland, Frankrijk, Duitsland, VK, Zweden, Canada, ...) bestaat zo'n gespecialiseerd centrum waar de volgende functies aan toegewezen kunnen worden: inobservatiestelling, uitvoeren van psychiatrische expertises, organiseren van stages en opleidingen en het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Een voldoende lange periode van observatie door forensische gedragswetenschappers in een gespecialiseerde eenheid biedt veel meer garanties op een goed onderbouwde beslissing. In de nasleep van de zaak-Dutroux werd in 1999 de juridische basis gelegd voor de oprichting van een POKO. In de nieuwe interneringswet van 4 mei 2016 is in de oprichting van zo'n centrum voorzien. Daarvoor dient evenwel nog een uitvoeringsbesluit te worden genomen, maar tot op heden konden de nodige budgetten nog niet vrijgemaakt worden. Ten vroegste in 2020 mag een POKO in ons land worden verwacht. Een tweede lacune heeft te maken met de beperkte mogelijkheden inzake het vastleggen van de (on)toerekeningsvatbaarheid. Ofwel is een persoon toerekeningsvatbaar en wordt hij gestraft, ofwel is hij niet toerekeningsvatbaar en wordt hij geïnterneerd. De realiteit is echter veel complexer en vraagt een meer genuanceerde aanpak met graden van toerekeningsvatbaarheid zoals in Nederland. In een vijfpuntschaal kunnen de volgende gradaties onderscheiden worden: toerekeningsvatbaar, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, verminderd toerekeningsvatbaar, sterk verminderd toerekeningsvatbaar en ontoerekeningsvatbaar. Onlangs pleitte de Hoge Raad voor Justitie voor het toepassen van gradaties.De derde lacune slaat op het ontbreken van de vereiste uitvoeringsbesluiten inzake een redelijk honorarium voor het deskundigenonderzoek en de erkenningscriteria voor gerechtspsychiaters. Het is moeilijk te verantwoorden dat elke psychiater zichzelf kan verheffen tot gerechtsdeskundige voor het uitvoeren van expertiseonderzoeken die dienen als bewijsmiddel in burgerlijke en strafzaken. Het wegwerken van deze drie lacunes zou niet meer lang op zich laten wachten. In de marge van deze problematiek moeten we ook de vraag durven te stellen of internering niet volledig dient te verdwijnen en opnieuw geïntegreerd te worden in de wet inzake de gedwongen opnames. Voor de eerste wet inzake de gedwongen opnames moeten we teruggaan tot 18 juni 1850. De eerste interneringswet dateert van 9 april 1930 en kwam er om de personen die een misdrijf hadden gepleegd niet langer onder het toepassingsgebied te laten vallen van de wet inzake de gedwongen opnames. Voor het overige zijn de voorwaarden vrij identiek: gevaar voor zichzelf en/of de samenleving en een psychiatrische aandoening. Dankzij minister van Justitie Koens Geens en minister van Volksgezondheid Maggie De Block werd het zorgaanbod voor geïnterneerde personen substantieel uitgebreid.Op korte termijn wordt het masterplan internering uitgerold en zouden alle geïnterneerde personen in een passende zorgvorm opgenomen kunnen worden. In functie daarvan zouden op termijn personen die een misdrijf hebben gepleegd en ontoerekeningsvatbaar worden verklaard, onmiddellijk in de zorgsector terechtkomen. De zorgfunctie zou dan volledig onder de bevoegdheid van Volksgezondheid kunnen vallen, met een specifiek statuut ter beveiliging van de samenleving. De huidige wet inzake de gedwongen opnames krijgt daardoor opnieuw een breder toepassingsgebied. Wellicht zal er nog veel water naar de zee vloeien vooraleer een dergelijke fundamentele hervorming wordt doorgevoerd.Het opheffen van schuld en aansprakelijkheid wordt in onze samenleving nog veel meer dan in het verleden door een zeer kritische bril bekeken. Laten we daarom eerst werk maken van het wegwerken van de drie lacunes. Ook al is de psychiatrie geen exacte wetenschap, toch kan en moet de al of niet toerekeningsvatbaarheid veel beter dan vandaag geobjectiveerd worden.