Jo Vandeurzen (CD&V) laat jongeren gemiddeld 60 dagen wachten op een afspraak en Maggie De Block (Open VLD) wil de dagplaatsen in de kinderpsychiatrie inperken en halveerde het personeelsbudget reeds in de jeugdpsychiatrie. Wat is de toekomst voor deze jongeren: eindeloos lange wachttijden en minder personeel om hen te helpen?

Achteruitgang

Het is triest, zo'n kil beleid. Jaar na jaar blijkt uit de cijfers dat het aanbod voor kinderen en jongeren met ernstige psychisch-psychiatrische problemen ontoereikend is. Nu blijkt dat men gemiddeld 12 dagen langer moet wachten op een eerste intakegesprek dan ongeveer tien jaar geleden (De Standaard, 19 september), is de nood alleen maar groter. Een duidelijke achteruitgang. Belangrijke beleidskeuzes zijn nodig in de psychisch-psychiatrische zorg, maar die blijven uit.

De online hulpverlening van Jo Vandeurzen of de 1 miljoen euro extra investeringen voor snellere detectie en behandeling zullen het probleem niet oplossen. Ook op federaal vlak hangen er donkere wolken: naast de 7 miljoen die minister De Block bespaarde door het personeelsbudget in de jeugddagpsychiatrie te halveren, is er nu ook sprake van een inperking van het budget voor de kleine k-bedden.

Overleven

Het is wereldvreemd, zo'n kil beleid. De ministers hebben geen flauw benul meer van de waarde van geld voor de psychisch-psychiatrische zorgsector. Voor Maggie De Block is 7 miljoen op een totaal budget van bijna 25 miljard misschien peanuts, maar dat is het absoluut niet voor de ziekenhuizen die gemiddeld twee begeleiders per acht jongeren betalen. En al zeker niet voor de jongeren die elke dag geholpen worden om van hun angsten af te geraken. Voor hen is het een kwestie van overleven.

Heel wat van de getraumatiseerde jongeren die behandeld worden, denken soms dagelijks aan zelfmoord

Zoals kinderpsychiater Peter Adriaensens op 3 juli in De Standaard zei, denken heel wat van de getraumatiseerde jongeren die behandeld worden soms dagelijks aan zelfmoord. Een begeleider minder betekent dus ook minder aandacht voor één van de jongeren uit de groep. Getraumatiseerde minderjarige vluchtelingen, die nu al vaak uit de boot vallen, vallen dan helemaal uit de boot.

Kinderen, jongeren en zo'n 80 ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel staan voor een dilemma: blijven wachten en elders geld zoeken of de jeugddagpsychiatrie afbouwen ondanks de positieve resultaten. Geen van beiden zijn aanvaardbare scenario's.

Het gebrek aan investeringen in de psychisch-psychiatrisch zorg is overigens onverwacht. Vorig jaar verzekerde minister de Block nog psychologische nazorg voor de slachtoffers en betrokkenen van de aanslagen. In 2015 trok ze nog 1,17 miljoen euro uit voor psychische zorg voor transgenders. Maar kinderen en jongeren met ernstig psychisch-psychiatrisch problemen helpen? Daar wordt op bespaard, onbegrijpelijk.

Terugbetaling

In mei communiceerde minister De Block nog heugelijk dat ze psychologische hulp wil terugbetalen. De nieuwe federale raad voor geestelijke gezondheidszorg zou dit nader onderzoeken. Een positief signaal, dat meteen relatief blijkt nu.

Zou minister De Block een strategische fout hebben gemaakt? Of kiest ze er bewust voor om nu als harde tante aanzien te worden en dan later - wanneer de psycholoog eindelijk terugbetaald zal worden - als heldin de legislatuur af te sluiten?

Vorig jaar werden inderdaad de fundamenten gelegd voor de terugbetaling van een consult bij de klinisch psycholoog. Maar de weg is nog lang. Hoewel enkel het beroep van klinisch psycholoog erkenning kreeg, zal minister De Block eerst en vooral budget moeten vinden om de individuele consultaties van talrijke patiënten terug te betalen.

Op dit moment gaat amper 6% van het totaal budget naar geestelijke gezondheid. En dan vraag ik mij af: had de minister toch niet beter wat meer budget vrij gehouden voor kinderen en jongeren met ernstig psychisch-psychiatrische problemen? Ik denk het wel.

Jo Vandeurzen (CD&V) laat jongeren gemiddeld 60 dagen wachten op een afspraak en Maggie De Block (Open VLD) wil de dagplaatsen in de kinderpsychiatrie inperken en halveerde het personeelsbudget reeds in de jeugdpsychiatrie. Wat is de toekomst voor deze jongeren: eindeloos lange wachttijden en minder personeel om hen te helpen?AchteruitgangHet is triest, zo'n kil beleid. Jaar na jaar blijkt uit de cijfers dat het aanbod voor kinderen en jongeren met ernstige psychisch-psychiatrische problemen ontoereikend is. Nu blijkt dat men gemiddeld 12 dagen langer moet wachten op een eerste intakegesprek dan ongeveer tien jaar geleden (De Standaard, 19 september), is de nood alleen maar groter. Een duidelijke achteruitgang. Belangrijke beleidskeuzes zijn nodig in de psychisch-psychiatrische zorg, maar die blijven uit.De online hulpverlening van Jo Vandeurzen of de 1 miljoen euro extra investeringen voor snellere detectie en behandeling zullen het probleem niet oplossen. Ook op federaal vlak hangen er donkere wolken: naast de 7 miljoen die minister De Block bespaarde door het personeelsbudget in de jeugddagpsychiatrie te halveren, is er nu ook sprake van een inperking van het budget voor de kleine k-bedden.OverlevenHet is wereldvreemd, zo'n kil beleid. De ministers hebben geen flauw benul meer van de waarde van geld voor de psychisch-psychiatrische zorgsector. Voor Maggie De Block is 7 miljoen op een totaal budget van bijna 25 miljard misschien peanuts, maar dat is het absoluut niet voor de ziekenhuizen die gemiddeld twee begeleiders per acht jongeren betalen. En al zeker niet voor de jongeren die elke dag geholpen worden om van hun angsten af te geraken. Voor hen is het een kwestie van overleven.Zoals kinderpsychiater Peter Adriaensens op 3 juli in De Standaard zei, denken heel wat van de getraumatiseerde jongeren die behandeld worden soms dagelijks aan zelfmoord. Een begeleider minder betekent dus ook minder aandacht voor één van de jongeren uit de groep. Getraumatiseerde minderjarige vluchtelingen, die nu al vaak uit de boot vallen, vallen dan helemaal uit de boot.Kinderen, jongeren en zo'n 80 ziekenhuizen in Vlaanderen en Brussel staan voor een dilemma: blijven wachten en elders geld zoeken of de jeugddagpsychiatrie afbouwen ondanks de positieve resultaten. Geen van beiden zijn aanvaardbare scenario's.Het gebrek aan investeringen in de psychisch-psychiatrisch zorg is overigens onverwacht. Vorig jaar verzekerde minister de Block nog psychologische nazorg voor de slachtoffers en betrokkenen van de aanslagen. In 2015 trok ze nog 1,17 miljoen euro uit voor psychische zorg voor transgenders. Maar kinderen en jongeren met ernstig psychisch-psychiatrisch problemen helpen? Daar wordt op bespaard, onbegrijpelijk.TerugbetalingIn mei communiceerde minister De Block nog heugelijk dat ze psychologische hulp wil terugbetalen. De nieuwe federale raad voor geestelijke gezondheidszorg zou dit nader onderzoeken. Een positief signaal, dat meteen relatief blijkt nu. Zou minister De Block een strategische fout hebben gemaakt? Of kiest ze er bewust voor om nu als harde tante aanzien te worden en dan later - wanneer de psycholoog eindelijk terugbetaald zal worden - als heldin de legislatuur af te sluiten?Vorig jaar werden inderdaad de fundamenten gelegd voor de terugbetaling van een consult bij de klinisch psycholoog. Maar de weg is nog lang. Hoewel enkel het beroep van klinisch psycholoog erkenning kreeg, zal minister De Block eerst en vooral budget moeten vinden om de individuele consultaties van talrijke patiënten terug te betalen. Op dit moment gaat amper 6% van het totaal budget naar geestelijke gezondheid. En dan vraag ik mij af: had de minister toch niet beter wat meer budget vrij gehouden voor kinderen en jongeren met ernstig psychisch-psychiatrische problemen? Ik denk het wel.