...

Vroeger kon je na de wettelijke pensioenleeftijd blijven werken op voorwaarde dat je 42 volledige jaren had gewerkt en 65 was - iets wat voor artsen onmogelijk was. Sinds 1 januari 2015 moet je ofwel 65 zijn, ofwel 45 jaar gewerkt hebben. Alle artsen die dus 65 worden, kunnen met pensioen gaan en vrij blijven werken, zonder inkomenslimiet.3.938 gepensioneerde artsen van 65 jaar oud blijven verder werken. Het volstaat daartoe dat ze in 2015 minstens één prestatie hebben verricht binnen de ziekteverzekering. Het gaat dus om zowat een derde van de Belgische artsen ouder dan 65. Ze werken over het algemeen minder dan de 40-jarige collega's. Dat is net wat de maatregel beoogt: je activiteiten progressief afbouwen in functie van je levensritme en interessegebieden.Een werkgroep met de ministers van Pensioenen, van Zelfstandigen en van Volksgezondheid buigt zich over een verbreding van het sociaal statuut. Bedoeling is om dat te oriënteren naar andere mogelijkheden dan louter het vrij aanvullend pensioen.Als je je wettelijke pensioen krijgt, incasseer je namelijk ook automatisch het vrij aanvullend pensioen. Als arts kan je dus niet langer je sociaal statuut in het aanvullend pensioen storten. Daarom is er nu een overgangsperiode voorzien. Voor een arts die, op het moment van de invoering van de wet - op 1 januari 2016 - al een wettelijk pensioen genoot, kunnen de sociale voordelen die hij krijgt, blijven gestort worden in een aanvullend pensioen, voor zover dat nog niet geliquideerd werd.Voor artsen die hun pensioen kunnen nemen maar professioneel actief blijven, verandert er niets. Zij die hun wettelijke pensioen opnemen en hun vrij aanvullend pensioen uitgekeerd krijgen, in kapitaal of als rente, na 1 januari 2016, kunnen het sociaal statuut niet meer in het aanvullend pensioen storten, aangezien dat uitgekeerd is.De afhankelijkheidsverzekering zou een van de nieuwe vormen kunnen zijn die het sociaal statuut aanneemt. Daarover moet nog verder overleg worden gepleegd met het kabinet van Maggie De Block, die het op dat vlak voor het zeggen heeft.Momenteel bestaan er drie aparte systemen, voor loontrekkenden, voor zelfstandigen en voor ambtenaren. Die laatsten kunnen hun studiejaren nu gratis afkopen voor zover hun diploma noodzakelijk is voor de uitoefening van hun functie. Loontrekkenden kunnen studiejaren afkopen tijdens de eerste tien jaar van hun loopbaan - amper 0,4% van hen doet dat: in het begin van je carrière denk je immers meestal niet aan je pensioen.Zelfstandigen kunnen gedurende hun hele loopbaan hun studiejaren afkopen. Een aantal artsen doet dat - ze hebben er vaker baat bij, aangezien ze langer studeren.Het nieuwe systeem zal de drie opties harmoniseren: iedereen zal gedurende de hele loopbaan studiejaren kunnen afkopen. Ambtenaren zullen dat niet langer gratis kunnen doen - al blijven verworven rechten wel behouden. Er is een overgangsperiode voorzien van drie jaar, tijdens dewelke iedereen zijn studiejaren kan afkopen tegen een forfaitaire prijs van 1.500 euro per studiejaar. Nadien wordt de berekening gemaakt in functie van de levensverwachting. Gedurende de eerste tien jaar van de loopbaan zal het afkopen van een studiejaar voor iedereen 1.500 euro bedragen. Die harmonisering dringt zich op want heel wat mensen gaan over van het ene regime naar het andere: van loontrekkende naar zelfstandige, en omgekeerd. Belangrijk om weten: het afkopen van studiejaren is een sociale bijdrage en dus fiscaal aftrekbaar. De reële kostprijs bedraagt dus zowat de helft van de bruto prijs.Artsen kunnen al hun studiejaren afkopen voor zover het diploma in verband staat met het uitgeoefende beroep. U mag wel maar één diploma regulariseren. Er mogen specialisaties worden toegevoegd waarvoor een eerste diploma was vereist. Ook stagejaren kunnen geregulariseerd worden, tenzij die zelf al pensioenrechten opleveren.Wie na zijn pensioen dezelfde levensstandaard wenst te behouden, heeft twee mogelijkheden: blijven werken, zelfs deeltijds, of gedurende de actieve loopbaan een bijkomend pensioen opbouwen. Dokter Bacquelaine: "De interessantste formule is het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, dat fiscaal voor 54% aftrekbaar is, maar begrensd is tot een bepaald plafond. Mijn wetsontwerp daarover is al goedgekeurd in eerste lezing. Ik heb het uitgewerkt met Willy Borsus, minister voor Zelfstandigen. De tekst wordt binnenkort aangeboden voor tweede lezing en gaat dan naar het Parlement. Ik hoop dat de wet gestemd wordt vóór 1 juli 2017. Zelfstandigen zullen dan (als fysieke persoon) een groepsverzekering kunnen afsluiten bij een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij. Het is onze bedoeling om het systeem van pensioen via kapitalisatie te veralgemenen en te democratiseren, en tegelijk de eerste pensioenpijler te verstevigen. Dat systeem is fiscaal voordelig. Artsen zijn een beroepsgroep voor wie deze formule interessant ."Vertaling en bewerking: Veerle Caerels