...

De bestaande Belgische richtlijnen voor het klinisch beleid bij rectale kanker dateren van 2007 en weerspiegelen de stand van de wetenschappelijke literatuur in 2006. Het werd dus hoog tijd voor een update.Maar omdat de middelen te beperkt waren voor een volledige revisie beperkte het Kenniscentrum samen met de experts de update tot drie onderzoeksvragen. Welk beeldvormingsonderzoek is het best geschikt voor de stadiëring van de aandoening? Bieden een lokale resectie of transanale endoscopische microchirurgie (TEMs) een goede uitkomst in vroegtijdige stadia? Hebben patiënten die neoadjuvante chemo(radio)therapie krijgen, baat bij adjuvante chemotherapie?Colorectale kanker is een frequente vorm van kanker. Het Kankerregister rapporteerde voor 2012 een rectaal carcinoom bij 1.494 mannen en 970 vrouwen in België. Sindsdien startten de Gemeenschappen in België overigens screeningprogramma's op voor deze aandoeningScreening maakt een adequaat antwoord voor de eerste twee vragen des te pertinenter. Wanneer de aandoening in een vroeg stadium wordt ontdekt, komt het erop aan de blijvende gevolgen voor de patiënten zoveel mogelijk te beperken. MRI is het meest geschikte onderzoek voor de stadiëring van rectumcarcinoom. Wanneer MRI niet mogelijk is, of nog aanvullende informatie wenselijk is, is endorectale echografie aangewezen. MRI-experts stelden een gedetailleerd protocol voor de stadiëring op. Dat werd (in tabelvorm) opgenomen in het tweede deel van de huidige update. De Belgian Society of Radiology zal het protocol ook publiceren en navorming organiseren. Lokale resectie en bloc of TEMs volstaat in het vroege stadium bij oppervlakkige tumoren (pT1ms1). Een pathologisch onderzoek moet dit beginstadium bevestigen. Wanneer de tumor in de spierlaag (muscularis propria) dringt (T2), en in de regel zelfs wanneer die al dieper in de submucosa reikt (pT1ms2 en pT1ms3), blijft een radicale resectie aangewezen. Voor de derde vraag konden de auteurs jammer genoeg geen adequaat antwoord vinden. De actueel beschikbare data maken noch een positief, noch een negatief antwoord mogelijk.De aanbeveling onderstreept nog eens de noodzaak om duidelijk rekening te houden met de persoonlijke voorkeuren van de patiënt. De aandoening en de behandeling hebben ingrijpende gevolgen, en die moeten goed met de patiënt doorgepraat worden. Het klinische beleid moet gedragen worden door een multidisciplinair team, dat ook aandacht heeft voor de psychosociale behoeften van de patiënt.PROCAREDe publicatie van de richtlijn in 2007 (gevolgd door nog twee richtlijnen over kwaliteitsindicatoren in 2008 en 2011) ging samen met de start van het PROCARE-programma (Project on Cancer of the Rectum). Een aantal geëngageerde artsen-specialisten - met steun van de Liga tegen Kanker, het KCE en het Riziv - wilden de zorg, en daarmee de uitkomst, voor rectumkankerpatiënten verbeteren. Het programma behelste onder meer de registratie, het meten van kwaliteitsindicatoren en feedback.PROCARE liep evenwel ten einde in december 2014. De bedoeling is nu dat het COllege voor Oncologie PROCARE terug opstart.De vier delen van KCE Report 260Cs kunt u downloaden van www.kce.fgov.be.