...

Het KB van 2 april 2014 voerde een onderscheid in tussen drie soorten van zorgprogramma's voor kinderen: basiszorgprogramma's, gespecialiseerde zorgprogramma's en tertiaire zorgprogramma's. Het legde de normen voor deze drie niveaus van zorgprorgramma's vast - dat gebeurde ook gedetailleerd voor de tertiaire zorgprogramma's. Het KB legde verder de erkenningsnormen vast voor de afdeling 'pediatrische intensieve zorg'.Geen advies van de NRZVHet ZOL en acht artsen gingen in beroep tegen dit KB bij de Raad. Ze voerden aan dat de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen geen advies had uitgebracht over de tertiaire zorgprogramma's en over de pediatrische intensieve zorg. De Raad van State volgde deze redenering. Het advies van de NRZV was een substantiële vormvereiste voor dit KB.De regering voerde als verdediging aan dat het KB wel degelijk was gebaseerd op een advies van de NRZV uit 2012. Ze zag het als geen verplichting om een voorontwerp van de tekst nog eens voor advies voor te leggen.De Raad van State vindt evenwel dat de regering wel nog advies had moeten vragen over de twee genoemde onderwerpen, waarvan de bepalingen later aan de tekst werden toegevoegd.StaatshervormingDe regering wees er ook op dat de inhoud van de zorgprogramma's sinds 1 juli 2014 een bevoegdheid zijn van de Gemeenschappen. De NRZV is niet meer het orgaan dat daar nog advies kan over uitbrengen. De partij die het beroep aantekent, heeft door de Staatshervorming ook geen belang bij de vernietiging van het KB.De Raad verwijst deze argumenten naar de prullemand. Op het moment dat het KB verscheen was de NRZV wel nog het bevoegde adviesorgaan. Dat ondertussen de gemeenschappen verantwoordelijk zijn geworden over de materie, wil nog niet zeggen dat het ziekenhuis en de artsen geen belang kunnen hebben bij de vernietiging van het KB.Ook het argument van de regering dat het beroep alleen geldt ten aanzien van de betrokken bepalingen, en niet van het hele Besluit, wijzen de rechters van de hand.De tekst van het vonnis vindt u hier.