...

An De Sutter verwierf haar diploma geneeskunde begin jaren 80 in Leuven maar vestigde zich als huisarts in de buurt van Gent - in Aalter, waar ze lang een praktijk had. Ze werd redelijk snel actief in de Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse huisartsen - later Domus Medica - als lid van de Algemene Vergadering. Ze was ook een tijdlang ondervoorzitter van de Stuurgroep Aanbevelingen. Professor De Sutter leerde Jan De Maeseneer kennen in de redactie van het WVVH-tijdschrift Huisarts Nu. De Maeseneer was lid van de redactie van Huisarts & Wetenschap, het tijdschrift van het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) - hij begeleidde de HaNu-redactie die wilde heropstarten met een vernieuwde werkwijze. Aangemoedigd door deze mentor reageerde ze ook op een vacature van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnszorg van UGent in 1994 en raakte als assistent betrokken bij de huisartsenopleiding en bij het wetenschappelijk onderzoek.In 2005 verwierf ze haar PhD met een onderzoek naar rhinosinusitis - haar promotor was professor Marc De Meyere. Haar academische carrière combineerde ze, zoals dat gaat, met een deeltijdse activiteit als huisarts - dan in een praktijk in Zeeuws-Vlaanderen. In 2009 stond ze mee aan de wieg van nieuw Wijkgezondheidscentrum in de Gentse Rabot-wijk - ze is er voorzitter van de raad van bestuur en heeft er nog steeds een aantal uren raadpleging.Als voorzitter van de Vakgroep ziet ze het als een van de belangrijkste uitdagingen geneeskundestudenten verder aan te trekken voor het huisartsenberoep en goed voor te bereiden op toekomstige uitdagingen in de eerstelijnszorg . Nu al maken geneeskundestudenten in Gent kennis met de huisartsgeneeskunde in het derde jaar van de basisopleiding - met de eerste lijn doen ze verder ervaring op in het tweede en derde jaar van de master gedurende een zes weken durende stage. "Een grote groep huisartsen zal in de komende jaren met pensioen gaan, terwijl de zorg in een ouder wordende bevolking meer en meer verschuift van het ziekenhuis naar de eerste lijn - mede door de toename van chronische aandoeningen. Dat we voldoende en goede huisartsen hebben blijft erg belangrijk voor onze maatschappij. Al heel wat meer afstuderende artsen kiezen overtuigd voor de huisartsgeneeskunde. Maar we moeten met de andere Vlaamse geneeskundefaculteiten die inspanning zeker volhouden: 40% van de afstuderende artsen moet voor de eerste lijn gaan."Vanuit het toenemend belang van de ambulante zorg blijven ook de onderzoekslijnen van de vakgroep erg actueel: "Onderzoek naar de diagnose en behandeling van frequente aandoeningen in de eerste lijn blijft broodnodig. Geïntegreerde zorg, met name bij chronische aandoeningen, en de omgang met multimorbiditeit in een oudere bevolking zijn uiteraard essentiële thema's. Een speerpunt van onze Vakgroep is nog steeds het onderzoek naar de maatschappelijke dimensie en de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg."