...

In Duitsland zijn artsen meer dan andere beroepsgroepen meegegaan in de nazi ideologie. Theorieën van eugenetica en rassenkunde liggen mee aan de basis. "Vanaf 1933 legden de Duitse artsen niet langer de eed van Hippokrates af, maar zwoeren zij trouw aan de Führer. Het genezingsproces was een metafoor voor de zuivering van het volk", verklaart dr. Louis. De belangrijkste drijfveer voor zijn onderzoek noemt hij de moord op 1 miljoen kinderen in de Holocaust én de funeste rol die artsen hebben gespeeld bij de selectie van joodse kinderen in de uitroeiingskampen, de experimenten op mensen en de uitvoering van Aktion T4, het euthanasie- en sterilisatieprogramma voor personen met een handicap en psychiatrische patiënten. Wat niet wegneemt dat vele artsen ook in het verzet actief waren en dat met de dood bekochten.Vorig jaar kwam u in het nieuws door de ontdekking van het NSDAP Mutterheim in Wolvertem, waar kinderen die door Duitsers verwekt werden, werden geboren en opgevoed tot volbloed Ariërs. Hoe was het mogelijk om dit 'tehuis' 70 jaar verborgen te houden? En hoe hebt u het ontdekt? In het kader van mijn onderzoek naar de activiteiten van Reichsgesundheitsführer SS Leonardo Conti in België, meer bepaald aan de Gentse universiteit, heb ik in de archieven ook heel interessante documenten ontdekt die de rol van zijn moeder, Nanna Conti, voorzitster van de nationaalsocialistische vroedvrouwenorganisatie, in het daglicht stellen. Zij was vanaf 1942 betrokken bij de instelling NSDAP Mutterheim in het kasteel van Levedale in Wolvertem, waar zogenaamd raciaal zuivere kinderen werden geboren en opgevoed. Het Mutterheim van Wolvertem werd echter vrij snel overvleugeld door de Lebensborn van Wégimont. Hier bevielen vrouwen met Germaans bloed die bezwangerd waren door Duitsers of Belgen die deel uitmaakten van de Wehrmacht en de Waffen-SS. Allicht daarom is het Mutterheim van Wolvertem in de vergetelheid geraakt.Wat is de relatie tussen de Conti's en de Gentse universiteit? In 1939 werd Leonardo Conti benoemd tot hoofd van de volksgezondheid in nazi Duitsland. Als fanatiek antisemiet speelde hij een cruciale rol in de evolutie van het gezondheidsbeleid in de richting van de biologische selectie. Hij was direct betrokken bij gedwongen sterilisaties, experimenten op mensen en het euthanasieprogramma, de zogenaamde 'genadedood' voor mensen met een handicap of psychiatrische patiënten in het kader van het beruchte T4 programma. Het bezoek van Leonardo Conti aan de Gentse universiteit op 23 juni 1941 is van cruciaal belang geweest voor de collaboratie binnen de faculteit geneeskunde. Conti sprak een overvolle aula toe. Het bezoek was voorbereid door de professoren Raymond Speleers en Frans Daels die reeds in december 1940 naar Duitsland reisden. Speleers en Daels genoten een groot vertrouwen van de Duitse bezetter als leidinggevende Vlaams-nationalisten. Speleers was tijdens WOI korte tijd rector van de door Duitsland vernederlandste Gentse universiteit, de zogenaamde Von Bissing (1) Universiteit. Net als Frans Daels was hij tussen de twee wereldoorlogen actief in de Vlaams-nationalistische beweging. Tijdens WOII hebben zij een hoofdrol gespeeld in het Gentse collaboratieverhaal. In november 1941 werd bij wet zelfs een Oorlogsorde opgericht, steunend op de nazi-ideologieën.U hebt zelf een druk professioneel leven als kinderarts en als vertegenwoordiger van de medische beroepsverdediging. Wat zijn uw voornaamste drijfveren om dit verleden van de universiteit uit te spitten? Vooreerst is er de familiale geschiedenis. Mijn grootvader Edmond Louis was kolonel van het beroepsleger, heeft de 18-daagse veldtocht meegemaakt en is 5 jaar lang krijgsgevangene geweest in Duitsland. Mijn andere grootvader Julien Van Canneyt zag in 1940 zijn benoeming als professor verhinderd bij het uitbreken van de oorlog, door de aanstelling van Raymond Speleers, een van de sleutelfiguren binnen de Gentse medische collaboratie die onder meer door nazi Duitsland werd aangesteld als een van de onderzoekers van het bloedbad van Katyn (2). En dan is er de figuur van mijn overgrootvader Frans Dumoleyn, chirurg in Gent, die revolteerde omwille van de deportatie naar Duitsland in 1916 van de befaamde historicus Henri Pirenne, die zijn buurman was. Die voorgeschiedenis maakt dat ik over een aanzienlijk familiearchief beschik, wat mijn interesse aanwakkerde. De trigger voor mij was echter de ontdekking van de documenten die Leonardo Conti linken aan Speleers en Frans Daels. Maar laat dit duidelijk zijn: ik bekamp geen personen, ik bekamp ideeën! Nog belangrijker voor mij persoonlijk, als arts, is de vaststelling dat er vandaag een risico bestaat om te evolueren naar een zekere deshumanisatie van de geneeskunde, en dat we dus waakzaam moeten blijven dat de geschiedenis zich niet onder een of andere verraderlijke vorm herhaalt. Bovendien, als pediater, ben ik uiteraard zwaar geschokt door de 1 miljoen kinderen die in de Holocaust vermoord werden, én door de funeste rol die artsen daarbij gespeeld. Het waren immers de nazi artsen die de selectie van de joodse kinderen voerden bij hun aankomst in de concentratie- en uitroeiingskampen. Zij waren eveneens verantwoordelijk voor de medische experimenten bij kinderen en de kindereuthanasie in het kader van het T4 programma (3). Kinderen zijn de grootste slachtoffers van de oorlog. Dat laatste is mijn belangrijkste drijfveer.Over de relatie tussen onze universiteiten en de bezetter tijdens WOII is weinig bekend. Hoe bent u erin geslaagd met uw onderzoekswerk om deze historiek bloot te leggen? In tegenstelling tot Frankrijk, waar historici als Yves Ternon, Bruno Haliloua of Henri Nahum referentiewerken hebben geschreven over deze thematiek, werd in België maar weinig onderzoek over deze complexe historiek verricht. Er bestaat een enorme lacune in deze materie, en buiten het onderzoekswerk van Dirk Martin, hoofdarchivaris van het Soma, en enkele studies aan de ULB, is er weinig over gepubliceerd. Het meest urgente was de historiek van de faculteit geneeskunde in Gent uit de vergetelheid te halen en op een gestructureerde manier naar voor te brengen. Zonder het onderzoekswerk van Marc Verschooris over de joodse gemeenschap en de weerstand tijdens WOII, was het niet mogelijk geweest om deze historiek uit te spitten. Ik ben er mij van bewust dat het om synthesewerk gaat dat onvolledig is. Mijn onderzoeksresultaten leg ik steeds voor aan specialisten in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Voor de Gentse universiteit die dit onderzoek ondersteunt, is dit ook een middel om 70 jaar later met haar geschiedenis in het reine te komen.Vormde de Gentse universiteit een uitzondering of vonden we een gelijkaardig fenomeen aan andere Belgische universiteiten? Gent was geen alleenstaand geval. Ook aan andere universiteiten, de ULB bijvoorbeeld, broeide er wat. Maar Gent had een voorgeschiedenis met het activisme in de Eerste Wereldoorlog. Dat gegeven en de strijd voor de vernederlandsing van de universiteit in jaren '20 en '30 hebben er allicht toe bijgedragen dat de Gentse academische wereld meer open stond voor de ideeën die uit Duitsland kwamen overwaaien. Zonder de kennis van de Gentse toestand in 1940 is het onbegonnen werk om de betrokkenheid en het lot van artsen in de collaboratie, de weerstand, de deportatie te begrijpen. Gent was inderdaad het epicentrum van de medische collaboratie, maar ook van het verzet in Vlaanderen. De Vlaamse situatie was dan weer heel verschillend van de Brusselse en de Waalse. Het grootste aantal artsen in het verzet vond men langs Franstalige kant. Daar vielen ook onder de artsen de meeste slachtoffers door deportatie, executie en onthoofding, het lot dat drie in Duitsland wegens spionage veroordeelde artsen beschoren was.Was er een interactie tussen Gent en de andere universiteiten? Er was ongetwijfeld tijdens de bezetting interactie tussen de Gentse universiteit en de ULB, waar ook sprake was van medische collaboratie. Anderzijds was het protest tegen de Jodenvervolging sterker aan de ULB. In 1933, toen Hitler aan de macht kwam, werd er reeds een aanklacht tegen de Jodenvervolging gevoerd door overwegend professoren van de ULB. Binnen de weerstand zelf moeten we bovendien onderscheid maken tussen de communisten aan de linkerzijde, en rechts royalistische groeperingen, zoals bijvoorbeeld het Belgisch Legioen, waarbinnen ook een antisemitische tendens bestond.Hoe ver gingen artsen in de collaboratie mee? Enkele uitzonderingen niet te na gesproken, zijn de geneesheren die collaboreerden niet tot criminele excessen overgegaan. Een uitzondering was bijvoorbeeld dr. Paul Ouwerx, een Vlaamse rexist die lijsten opstelde van vrijmetselaars om die te verklikken. Tussen de weerstand en de actieve collaboratie ligt echter een grote grijze zone van passieve collaboratie en een groep die we 'de onverschilligen' zouden kunnen noemen. De grootste verantwoordelijkheid voor hun steun aan het naziregime dragen de artsen in hun politieke collaboratie met de bezetter via lidmaatschap van antidemocratische partijen als het VNV of Rex. Naast het lidmaatschap van partijen van de nieuwe orde, spelen ook de gevoelens van het Vlaams-nationalisme, maar ook anticommunisme, antisemitisme en antivrijmetselarij onmiskenbaar een rol. Klinkende namen, zoals in Frankrijk Nobelprijswinnaar Alexis Carrel, George Montandon of dr. Louis-Ferdinand Destouches, alias de schrijver Céline, waren er echter onder de collaborerende artsen in ons land niet bij.Waarom zijn artsen zo ver mee gegaan in de nationaalsocialistische ideologie? Volgens de Franse historicus Georges Bensoussan zijn artsen in Duitsland meer dan andere beroepsgroepen toegetreden tot de nazipartij. Hij stelt dat een groot deel van de artsen zich akkoord verklaarde met de ideologie van het naziregime dat een zuivering van het volk wou invoeren van alle 'parasieten' en al diegenen die een last betekenen voor een 'gezonde' gemeenschap: personen met een handicap, psychiatrische patiënten, joden en zigeuners, homoseksuelen, asocialen, communisten en vrijmetselaars, weerstanders. De zogeheten eradicatietherapie steunt op pseudowetenschappelijke gegevens die aanleunen bij genees- en heelkunde en een zuiveringsproces van de volksgezondheid. Ten tweede wijst Bensoussan op de carrièristische drang om, in het kader van de theorieën van de eugenetica en de experimenten op mensen, tot wetenschappelijke publicaties te komen, bijvoorbeeld in het Kaiser Wilhelm Institut in Berlijn. Ten slotte speelde ook de opportunistische drijfveer om joodse artsen als concurrenten uit te schakelen en zonder scrupules hun praktijken over te nemen. Vanaf 1933 legden de artsen in Duitsland niet langer de eed van Hippokrates af, maar zwoeren zij trouw aan de Führer.Maar hoe kreeg men vele artsen dan zo ver om haast blindelings in dat systeem mee te stappen? De gezondheidszorg is een van de hoekstenen van de nazi-ideologie. Het genezingsproces is een metafoor voor de zuivering van het volk. Wat weinig bekend is, is dat nazi Duitsland in 1935 de Arzteführerschule Alt-Rehse in de buurt van Berlijn oprichtte waar dokters, zorgverleners, vroedvrouwen, apothekers en personeel uit de gezondheidszorg 'bijscholing' kregen in de geest van het nazisme. Tot 1942 werden hier 10.000 personen uit de hele wereld, van België tot in Japan, opgeleid. Een aantal Vlaamse artsen hebben daar ook in groep 'bijscholing' gevolgd. Noem het brainwashing. Een verhaal dat nauwelijks gekend is. Ook die geschiedenis moet nog geschreven worden.Reageren op deze serie kan via: wo2@actuamedica.beOp het einde van de serie worden de reacties gebundeld.