Het publieke debat rond euthanasie bij psychisch lijden leeft. Begin deze maand publiceerde de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP) 'zorgvuldigheidscriteria' die psychiaters een handvat moet aanreiken om de wettelijke voorwaarden rond euthanasie en psychiatrie beter te kunnen interpreteren. Deze week bracht ook het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek een advies uit.

Verschillen

Waar de adviestekst van het VVP een consensustekst is, is die van het Comité voor Bio-ethiek dat niet. In de besluiten en aanbevelingen komen verschillende standpunten naar voor op vlak van de niet-lenigbaarheid van het lijden, de weigering van een behandelvoorstel, ouderdomsverschijnselen, polypathologie en levensmoeheid, de a priori versus a posteriori evaluatie van euthanasieverzoeken, de wettelijke wachttijd tussen het euthanasieverzoek en de inwilliging ervan in geval van een niet binnen afzienbare tijd verwacht overlijden, de vereiste expertise van de uitvoerende en geraadpleegde artsen, het statuut van de adviezen van de geraadpleegde artsen, en tot slot de rol van de Federale controle- en evaluatiecommissie.

Grosso modo vallen de comitéleden uiteen in drie groepen wanneer het over de toekomstige richting van de euthanasiewet gaat. Wijzigen op vlak van psychisch lijden, of niet?

Voor sommige comitéleden is zo'n wijziging niet aan de orde. "De wetgever heeft ervoor gekozen een zekere marge van interpretatie in de wet te laten", klinkt het.

Andere comitéleden vragen een aantal wetswijzigingen om beter rekening kunnen te houden met de specifieke aard van psychiatrische aandoeningen. Volgens hen is de wet niet voldoende duidelijk; in de praktijk strookt de toepassing van euthanasie daardoor niet met de geest van de wet.

De euthanasiewet moet grondig herbekeken worden, meent een laatste groep ten slotte. De mogelijkheid van euthanasie bij psychisch lijden moet uitgesloten worden.

Consensus

Ondanks hun verschillende standpunten op bepaalde vlakken, zijn de comitéleden het erover eens dat er in de opleiding en navorming van artsen meer aandacht moet zijn voor accurate kennis en kritische reflectie over de Euthanasiewet. Dat behelst volgens hen ook: palliatieve zorg. In een adem pleiten ze ook voor meer onderzoek rond levenseindebeslissingen - over heel het landgebied overigens, niet voornamelijk in - zoals tot op heden - Vlaanderen.

Tot slot brengt het Comité ook het topic levensmoeheid ter sprake, dat na de aandacht in Nederland ook in ons land het publieke debat rond euthanasie is binnengedrongen. "Het goedkeuren van euthanasieverzoeken zonder medische grondslag is in feite de deur openzetten voor een extreme vorm van medicalisering van psychosociaal lijden", zo luidt de tekst. En dat is volgens de comitéleden onwenselijk. "We mogen niet van de medische wereld verwachten dat zij oplossingen vindt of voorstelt voor problemen die niet van medische aard zijn." Levensmoeheid zonder medische grondslag voldoet niet aan de vereisten van art. 3(1) van de wet en kan dus geen wettelijk aanvaardbare grond vormen voor de uitvoering van euthanasie, klinkt het stellig.

Ook de ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro zou overigens aan een advies werken rond euthanasie en psychiatrie.

Het publieke debat rond euthanasie bij psychisch lijden leeft. Begin deze maand publiceerde de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP) 'zorgvuldigheidscriteria' die psychiaters een handvat moet aanreiken om de wettelijke voorwaarden rond euthanasie en psychiatrie beter te kunnen interpreteren. Deze week bracht ook het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek een advies uit.VerschillenWaar de adviestekst van het VVP een consensustekst is, is die van het Comité voor Bio-ethiek dat niet. In de besluiten en aanbevelingen komen verschillende standpunten naar voor op vlak van de niet-lenigbaarheid van het lijden, de weigering van een behandelvoorstel, ouderdomsverschijnselen, polypathologie en levensmoeheid, de a priori versus a posteriori evaluatie van euthanasieverzoeken, de wettelijke wachttijd tussen het euthanasieverzoek en de inwilliging ervan in geval van een niet binnen afzienbare tijd verwacht overlijden, de vereiste expertise van de uitvoerende en geraadpleegde artsen, het statuut van de adviezen van de geraadpleegde artsen, en tot slot de rol van de Federale controle- en evaluatiecommissie. Grosso modo vallen de comitéleden uiteen in drie groepen wanneer het over de toekomstige richting van de euthanasiewet gaat. Wijzigen op vlak van psychisch lijden, of niet?Voor sommige comitéleden is zo'n wijziging niet aan de orde. "De wetgever heeft ervoor gekozen een zekere marge van interpretatie in de wet te laten", klinkt het.Andere comitéleden vragen een aantal wetswijzigingen om beter rekening kunnen te houden met de specifieke aard van psychiatrische aandoeningen. Volgens hen is de wet niet voldoende duidelijk; in de praktijk strookt de toepassing van euthanasie daardoor niet met de geest van de wet.De euthanasiewet moet grondig herbekeken worden, meent een laatste groep ten slotte. De mogelijkheid van euthanasie bij psychisch lijden moet uitgesloten worden. ConsensusOndanks hun verschillende standpunten op bepaalde vlakken, zijn de comitéleden het erover eens dat er in de opleiding en navorming van artsen meer aandacht moet zijn voor accurate kennis en kritische reflectie over de Euthanasiewet. Dat behelst volgens hen ook: palliatieve zorg. In een adem pleiten ze ook voor meer onderzoek rond levenseindebeslissingen - over heel het landgebied overigens, niet voornamelijk in - zoals tot op heden - Vlaanderen.Tot slot brengt het Comité ook het topic levensmoeheid ter sprake, dat na de aandacht in Nederland ook in ons land het publieke debat rond euthanasie is binnengedrongen. "Het goedkeuren van euthanasieverzoeken zonder medische grondslag is in feite de deur openzetten voor een extreme vorm van medicalisering van psychosociaal lijden", zo luidt de tekst. En dat is volgens de comitéleden onwenselijk. "We mogen niet van de medische wereld verwachten dat zij oplossingen vindt of voorstelt voor problemen die niet van medische aard zijn." Levensmoeheid zonder medische grondslag voldoet niet aan de vereisten van art. 3(1) van de wet en kan dus geen wettelijk aanvaardbare grond vormen voor de uitvoering van euthanasie, klinkt het stellig. Ook de ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro zou overigens aan een advies werken rond euthanasie en psychiatrie.