...

Hij heeft naar eigen zeggen "het licht gezien" in 2003. Dat is: het inzicht dat er meer nodig is dan een efficiënt beleid rond farmacologie om onze gezondheidszorg gezond te houden. Tot dan was Lieven Annemans als gezondheidseconoom vooral met farmaco-economie bezig. Niet toevallig kwam die verbreding van invalshoek er ten tijde van zijn benoeming aan UGent. "Het moment voor mij om het ganse domein van de gezondheidszorg te beginnen overzien. Wat gebeurt er hier? Hoe doen ze het in andere landen? Wat kan er beter?"Gedurende het interview zal Lieven Annemans meerdere malen benadrukken dat België een goed gezondheidszorgsysteem heeft, maar dat we dat alleen zo kunnen houden door het te hervormen. "Ik heb mijn visie over de gezondheidszorg, en wil anderen overtuigen van die visie omdat ik het uiteraard een goede visie vind (lacht). Om dat te kunnen doen, moet je natuurlijk buitenkomen: media te woord staan, boeken schrijven, lezingen geven... Na afloop van zo'n lezing blijf ik ook vaak napraten, zo ondervind ik wat er leeft in het veld." Naar aanleiding van uw achtste plaats in onze top 100 van de medische invloed schreven we dat u "uw marketing goed weet te verzorgen". Daar was u achteraf niet zo blij mee.Neen, want zo ben ik niet. Wie mij kent, weet dat. Ja, ik verwijs tijdens mijn lezingen naar mijn boeken, omdat ik wil dat ze gelezen worden! Allez, je schrijft toch geen boek om het in een kast te bewaren? "Dat is mijn boek, ooit is er één exemplaar van verkocht." (lacht) Natuurlijk moet je daarin een evenwicht zien te vinden. Ik mag er natuurlijk geen 17 keer naar verwijzen. (denkt na) Misschien doe ik eerder aan sociale marketing.Met uw meeste recente boek bent u overgestapt van uitgeverij LannooCampus naar Van Halewyck, en dus breder gegaan. Wat wou u met die switch bereiken?Ik ben nog altijd zeer tevreden over De prijs van uw gezondheid. Heel veel van wat erin staat, komt in het regeerakkoord terug. Het was duidelijk dat de mensen die het moesten gelezen hebben, dat ook gedaan hebben. Ik heb 'invloed' gehad met dat boek, hoewel ik niet echt van dat woord hou.Maar een jaar later, in 2015, ondervond ik dat de regering het moeilijk had om die ideeën in de praktijk te brengen. Toen kwam het besef: eigenlijk kan je alleen maar iets in beweging brengen als ook de publieke opinie ervan overtuigd is dat hervormingen nodig zijn. Ik geef ook lezingen voor leken en achteraf krijg ik vaak de reactie: "Waarom veranderen? We hebben toch een goed zorgsysteem?" Nogmaals: ja, dat is zo. Maar er gebeuren zaken die niet zo goed zijn voor de toekomst van ons systeem. Het geld dat naar overtolligheden gaat, moet geherinvesteerd worden in preventie en in de mensen die het echt nodig hebben.U hebt een toegankelijke, vulgariserende manier om uw kennis over te brengen. Schuilt uw invloed voor een deel daarin?Ja, dat denk ik wel. Je kan dan wel een mening hebben en die onderbouwen met evidence, als je ze op een oersaaie brengt, valt iedereen na 20 minuten in slaap. Het wordt een heel ander verhaal als je je visie op een toffe, boeiende manier vertelt. Dan word je ook teruggevraagd, en na verloop van tijd geraken je ideeën verspreid. Ook je houding speelt mee. Ik probeer altijd positief te zijn en naar een oplossing te streven. Dat biedt meer perspectief dan iemand die overal tegen is en alles afbreekt.Artsen frauderen elke dag, kopte een tijdschrift naar aanleiding van uw meest recente boek. Hoe is het eigenlijk gesteld met uw reputatie bij de artsen?Kijk, in dat boek schets ik 40 - waargebeurde - verhalen. In het eerste deel leg ik uit waarom geneesmiddelen, medische hulpmiddelen enz. al dan niet worden terugbetaald. Het tweede hoofdstuk gaat over het gegeven dat ons gezondheidszorgsysteem niet altijd de juiste financiële prikkels geeft. Het derde deel brengt verhalen van mensen die door gezondheidsproblemen in financiële moeilijkheden geraken. Slechts twee van die veertig verhalen gaan over artsen die bedriegen. Die zijn er, dat weet iedereen. Maar sommige media hebben daarop gefocust. Een aantal artsen belde me op: "Zeg, wat heb jij daar gezegd?". Ik heb nooit gezegd dat "artsen elke dag frauderen". Frauderende artsen zijn zeker in de minderheid, maar ze moeten er wel uit. Ze vernietigen de reputatie van het systeem.Uw ervaringen met media zijn dus niet allemaal positief...Er is een enorme concurrentiestrijd aan de gang tussen media, die de voorbije jaren precies heviger is geworden. Men wil koste wat kost een scoop halen. Voor mij is de rol van media nog steeds: informatie en duiding geven. Maar kijk je naar de koppen, dan blijkt het vaak alleen over polemiek te gaan en niet over inhoud. Ik vraag dan ook altijd om interviews na te lezen. Waar je natuurlijk geen grip op hebt, zijn de titels. En voor de rest heb ik over media niets te zeggen (lacht). U stelde recent een plan op om de artsenhonoraria te hervormen. Stel nu dat u de kans zou krijgen om effectief beleid te gaan maken als politicus. Of blijft u in de eerste plaats academicus?Ik héb in het verleden op een kabinet gewerkt. Ik ben ook acht jaar voorzitter geweest van de Vlaamse Gezondheidsraad. De laatste jaren heb ik echter voor mezelf uitgemaakt dat ik me het best voel in de rol van onafhankelijk deskundige. In die rol kan ik ook meer betekenen dan op een kabinet of als voorzitter van een of andere raad, denk ik. Minister van Volksgezondheid? O nee. Ik zou me mateloos ergeren aan de politieke spelletjes. Nu, ja, zeg nooit nooit. Ik engageer me wel om in het fameuze Instituut voor de Toekomst een belangrijke rol op te nemen, al is dat tot nu toe dode letter gebleken. U wil mensen overtuigen van uw visie, zo zegt u zelf. De macht om een visie door te voeren heb je toch alleen als minister?Dat is waar. Maar een minister kan zich ook laten adviseren. Een minister die een beetje van goede wil is, zal niet zomaar eigenhandig beslissingen nemen. Ik geloof dat Maggie De Block zo iemand is. Zij luistert echt. Een bewijs daarvan zijn het aantal pacten die de voorbije jaren zijn gesloten in de sector. Ze heeft alleen de pech dat het allemaal zo traag gaat, daardoor is druk ontstaan om te besparen. Misschien zal de sector daar later voor een deel mea culpa slaan. U heeft ongetwijfeld toch al adviezen geschreven waar niets mee gedaan werd?Ja, en dat is frustrerend. Daarom ben ik in 2013 ook op het voorstel van Lannoo ingegaan om een boek te schrijven over mijn toekomstvisie op de gezondheidszorg. Als ze niets doen met mijn adviezen, is dat een teken dat ze niet slimmer zijn. Bij de hervorming van het ziekenhuislandschap bent u natuurlijk erg betrokken. Wat als u door een volgende minister van Volksgezondheid niet betrokken wordt?(fel) Dat zou niet pakken. Daarvoor ben ik nog te jong. Als ik eenmaal oud ben, kan ik zeggen: ik heb mijn ding gedaan, ze moeten het maar weten. Maar nu? Kijk, iedereen kiest zijn weg. Ik heb gekozen voor gezondheidszorg, ik wil dat iedereen een kwaliteitsvolle en betaalbare gezondheidszorg krijgt. Als een minister daar geen oor naar zou hebben, zal het kot te klein zijn (lacht). Heeft u uw invloed ooit gebruikt op een manier waarop u dat vandaag de dag niet meer zou doen?(resoluut) Neen. Het gebeurt wel dat ik de vraag krijg om "ergens tussen te komen". Doordat ik al jaren bezig ben, ken ik natuurlijk veel mensen goed in het beleid. Maar ik ben daar nog nooit op ingegaan. Of toch: twee keer was ik het absoluut niet eens met een beslissing van de Commissie (Tegemoetkoming Geneesmiddelen, nvdr) in een terugbetalingsdossier. Ik ben toen met die mensen gaan praten. Misbruik van invloed vond ik dat niet, neen, maar nadien heb ik toch besloten om het niet meer te doen. Hoe bent u eigenlijk zelf als patiënt?In mijn opleiding Lichamelijke Opvoeding, hadden we een deel van het lessenpakket gemeenschappelijk met de geneeskundestudenten. Dat waren eigenlijk mijn beste vakken (lacht). Vervolgens heb ik nog op eigen houtje farmacologie en ziekteleer bijgestudeerd, dus ik kan in het algemeen wel meepraten met artsen op een min of meer gelijk niveau. Dat helpt denk ik, zowel in mijn beroep als privé, om ziektebeelden beter te begrijpen. Zelf mankeer ik niets, als je die versleten knie niet meetelt, maar mijn directe omgeving bleef jammer genoeg niet gespaard. Op zo'n momenten heb ik het geluk dat veel artsen me kennen en uitgebreid de tijd nemen om te informeren en te overleggen. Maar u gaan ze niet laten terugkomen voor een overbodig onderzoek?(ferm) Nee. Gaat het echter over familie, dan wil ik zeker niet dat ze te weinig doen. Te veel ook niet natuurlijk (lacht).