...

De Orde kreeg een vraag over de voorwaarden waaronder een huisarts opiaatgebruikers kan behandelen met substitutiemedicatie. Op 18 januari boog de Nationale Raad zich over deze kwestie.Wettelijk is deze substitutiebehandeling geregeld door het KB van 19 maart 2004 (gewijzigd door het koninklijk KB van 6 oktober 2006). Artsen die regelmatig - dat is gelijktijdig meer dan twee - patiënten behandelen met methadon of andere substitutiemedicatie, moeten zich laten registreren.Die registratie is niet vrijblijvend. Ze veronderstelt een nauwe, continue samenwerking met de professionele netwerken en centra voor hulpverlening aan drugsgebruikers - en uitwisseling van kennis en informatie.Het gaat om patiënten die multidisciplinaire begeleiding nodig hebben, met psychosociale ondersteuning.De Orde vindt het daarom deontologisch niet verantwoord dat artsen - eventueel in groep - een parallel circuit zouden opzetten dat los staat van de officieel erkende hulpverlening.Dat is geen kwestie van therapeutische vrijheid meent de Orde maar van het gebruik maken van een uitgebalanceerd en wetenschappelijk ondersteund aanbod.Daarom vindt de Orde dat zelfs artsen die maar een of twee patiënten behandelen met substitutiemedicatie, zich ook geregeld daarover moeten bijscholen en overleg moeten plegen met een arts die wel geregistreerd is.Bron: www.ordomedic.be