Zonder uitzondering heeft ieder recht op geneeskundige zorg, maar dat moet ook goede zorg zijn. Wij willen topgeneeskunde. Daaraan hangt een prijskaart, die ook door ieder moet gedragen worden en daarom zijn keuzes nodig. Als leidraad draagt de gemeenschap enkel zorg bij bewezen nut. Andere behandelingen verdienen wetenschappelijk onderzoek, gesteund door fondsen en industriële investeringen.

Prestatiegeneeskunde is een controversiële uitdaging van onze zorgstaat. De kost is enorm hoog geworden. Niet in het minst door innovatie en overconsumptie. De maatschappij moet innoverend onderzoek ondersteunen om topzorg te kunnen blijven leveren. Anderzijds is overconsumptie een minstens even grote uitdaging en reden van terugkerende conflicten.

Consumptie kent twee spelers: zorgbieder en zorgbehoevende. De eerste speler, de arts wordt vaak onterecht en oneerlijk beschuldigd van overpresteren. Onterecht want wij artsen delen een Hypocrates gevoel. Onze nobele roeping zal dit voor de meesten altijd blijven. Mensen genezen, medische kennis ten dienste van de patiënt stellen, is onze hoofdmotivatie. Maar we hebben helaas maar twee handen. Daarom werken we graag in teams. Om wachtlijsten aan te kunnen, topzorg te bieden, te specialiseren. Soms vragen patiënten een voorkeursbehandeling. Een privaat scenario met private kamer, persoonlijke aanpak en meer tijdsbesteding. Privaat verzekerde patiënten of wat rijkere mensen 'kopen' deze luxe. Die bijdrage houdt topzorg voor iedereen meer betaalbaar. Afremmen van deze keuzevrijheid dreigt iedereen te schaden. Daarom vind ik blinde veroordeling van private geneeskunde niet enkel onterecht, maar ook oneerlijk. Zolang iedereen de beste zorg krijgt, ben ik ervan overtuigd dat viseren van de private patiënt nefast is voor het vertrouwen in onze geneeskunde.

Enkel na realistische verwachtingen en volwassen keuzes, blijft topzorg succesvol met tevreden patiënten. En welke arts wil nu geen gelukkige patiënt?

Maar ook die tweede speler, de patiënt speelt een rol in overconsumptie. Hij dringt vaak aan op een behandeling, ook al zijn de kansen op slagen van een interventie of mogelijke complicaties niet altijd even duidelijk. Evenwel dient elke behandeloptie uitvoerig besproken te worden vóór de patiënt kan beslissen. In een gezonde arts-patiënt relatie is er vertrouwen en een inspanningsverbintenis, zonder resultaatsverbintenis. Wij kunnen als arts enkel beloven competent te zijn en onze uiterste best te zullen doen. Zelfs dan kan niemand verzekeren dat alles naar wens zal lopen met het beoogde resultaat. Daarom is het informed consent (IC) cruciaal. Maar de geresponsabiliseerde patiënt kan enkel gefundeerde beslissingen nemen, als hij voldoende medische kennis heeft om de geboden informatie van zijn zorgverstrekker te verwerken.

Daar wringt vandaag een schoentje. Elke arts kampt met tijdsgebrek ten koste van dit IC. De patiënt kan soms amper kaderen wat wij hem in ons korte tijdsbestek vertellen. De karikaturale uitdrukking 'ik moet geopereerd worden' illustreert dit. Uiteraard 'moet' weinig, je kiest voor een ingreep na juiste informatie gebaseerd op wetenschap. Het onafhankelijk aanbieden van een IC lijkt mij daarom een goede denkpiste, zoals we vandaag zien op initiatief van wetenschappelijke verenigingen. Maar zelfs om dit te begrijpen, is patiënt educatie nodig. Dit is mijn persoonlijke motivatie om medische vorming via moderne media aan te bieden waar mogelijk, in genegen samenwerking met even bereidwillige collega's. Ook educatieve schoolprojecten kennen hier hun plaats. Want enkel na realistische verwachtingen en volwassen keuzes, blijft topzorg succesvol met tevreden patiënten. En welke arts wil nu geen gelukkige patiënt?

Nu nog het kostenplaatje.

Zonder uitzondering heeft ieder recht op geneeskundige zorg, maar dat moet ook goede zorg zijn. Wij willen topgeneeskunde. Daaraan hangt een prijskaart, die ook door ieder moet gedragen worden en daarom zijn keuzes nodig. Als leidraad draagt de gemeenschap enkel zorg bij bewezen nut. Andere behandelingen verdienen wetenschappelijk onderzoek, gesteund door fondsen en industriële investeringen. Prestatiegeneeskunde is een controversiële uitdaging van onze zorgstaat. De kost is enorm hoog geworden. Niet in het minst door innovatie en overconsumptie. De maatschappij moet innoverend onderzoek ondersteunen om topzorg te kunnen blijven leveren. Anderzijds is overconsumptie een minstens even grote uitdaging en reden van terugkerende conflicten.Consumptie kent twee spelers: zorgbieder en zorgbehoevende. De eerste speler, de arts wordt vaak onterecht en oneerlijk beschuldigd van overpresteren. Onterecht want wij artsen delen een Hypocrates gevoel. Onze nobele roeping zal dit voor de meesten altijd blijven. Mensen genezen, medische kennis ten dienste van de patiënt stellen, is onze hoofdmotivatie. Maar we hebben helaas maar twee handen. Daarom werken we graag in teams. Om wachtlijsten aan te kunnen, topzorg te bieden, te specialiseren. Soms vragen patiënten een voorkeursbehandeling. Een privaat scenario met private kamer, persoonlijke aanpak en meer tijdsbesteding. Privaat verzekerde patiënten of wat rijkere mensen 'kopen' deze luxe. Die bijdrage houdt topzorg voor iedereen meer betaalbaar. Afremmen van deze keuzevrijheid dreigt iedereen te schaden. Daarom vind ik blinde veroordeling van private geneeskunde niet enkel onterecht, maar ook oneerlijk. Zolang iedereen de beste zorg krijgt, ben ik ervan overtuigd dat viseren van de private patiënt nefast is voor het vertrouwen in onze geneeskunde.Maar ook die tweede speler, de patiënt speelt een rol in overconsumptie. Hij dringt vaak aan op een behandeling, ook al zijn de kansen op slagen van een interventie of mogelijke complicaties niet altijd even duidelijk. Evenwel dient elke behandeloptie uitvoerig besproken te worden vóór de patiënt kan beslissen. In een gezonde arts-patiënt relatie is er vertrouwen en een inspanningsverbintenis, zonder resultaatsverbintenis. Wij kunnen als arts enkel beloven competent te zijn en onze uiterste best te zullen doen. Zelfs dan kan niemand verzekeren dat alles naar wens zal lopen met het beoogde resultaat. Daarom is het informed consent (IC) cruciaal. Maar de geresponsabiliseerde patiënt kan enkel gefundeerde beslissingen nemen, als hij voldoende medische kennis heeft om de geboden informatie van zijn zorgverstrekker te verwerken. Daar wringt vandaag een schoentje. Elke arts kampt met tijdsgebrek ten koste van dit IC. De patiënt kan soms amper kaderen wat wij hem in ons korte tijdsbestek vertellen. De karikaturale uitdrukking 'ik moet geopereerd worden' illustreert dit. Uiteraard 'moet' weinig, je kiest voor een ingreep na juiste informatie gebaseerd op wetenschap. Het onafhankelijk aanbieden van een IC lijkt mij daarom een goede denkpiste, zoals we vandaag zien op initiatief van wetenschappelijke verenigingen. Maar zelfs om dit te begrijpen, is patiënt educatie nodig. Dit is mijn persoonlijke motivatie om medische vorming via moderne media aan te bieden waar mogelijk, in genegen samenwerking met even bereidwillige collega's. Ook educatieve schoolprojecten kennen hier hun plaats. Want enkel na realistische verwachtingen en volwassen keuzes, blijft topzorg succesvol met tevreden patiënten. En welke arts wil nu geen gelukkige patiënt?Nu nog het kostenplaatje.