...

Aan het woord is professor Marc Decramer. Hij volgde in 2013 prof. Johan Kips op als gedelegeerd bestuurder van UZ Leuven. Dit jaar wordt Decramer 65 en gaat hij op emeritaat. In oktober geeft hij de fakkel door.Naar eigen zeggen laat Decramer UZ Leuven achter in goede financiële gezondheid. "Ondanks de besparingen van de regering zijn de financiën onder controle", aldus de gedelegeerd bestuurder. "Het ziekenhuis gaat een mooie toekomst tegemoet en blijft een belangrijke rol spelen in de gezondheidszorg en het zorglandschap. We hebben veel competentie en expertise in huis." Een grote uitdaging is de positionering van UZ Leuven in het zorglandschap en de zich ontwikkelende netwerken. "De eerste aanzetten voor loco- en supra-regionale netwerken zijn gegeven. Verder finaliseren en structureren dringt zich op naargelang de regering een wetgevend kader ontwikkelt. Het is uiteraard moeilijk daarop te anticiperen."Professor Decramer erkent dat UZ Leuven nog meer kan inzetten op patiëntvriendelijkheid. "Onze schaalgrootte is tegelijk een voor- en een nadeel. Soms haalt de schaalgrootte van de organisatie de mens in. Toch denk ik niet dat het ziekenhuis te groot is. Voor bepaalde zaken is een zekere schaal nodig."De Leuvense longarts verwijst naar Groot-Brittannië waar men twaalf traumacentra heeft voor 55 miljoen inwoners (1/4,5 miljoen). "Naar analogie daarmee betekent dit voor ons land twee centra! Zo zal het natuurlijk nooit zijn. Zware traumatologie in tien centra groeperen, zou al een succes zijn." Hij haalt ook het voorbeeld van slokdarmchirurgie aan. Momenteel gebeurt dat in 68 ziekenhuizen terwijl vier à vijf grote centra kunnen volstaan."In België is dat allemaal zeer sterk verspreid", stelt hij vast. "Daardoor staat de basis- en locoregionale zorg zeer dicht bij de patiënt. Voor meer gespecialiseerde, weinig frequente ingrepen is concentratie echter aangewezen om de zorgkwaliteit te verbeteren en tot zeer grote expertise te komen." Die dualiteit - basiszorg en zorgconcentratie voor zeldzame aandoeningen - hoort bij uitstek thuis in een netwerk." Tegelijk wijst Decramer de overheid met de vinger. "Het beleid moet beslissingen nemen in het kader van de netwerken. Ook inzake programmatie. Men levert te veel erkenningen af. Zo komen we er niet."Onder zijn leiding kon UZ Leuven mooie dingen realiseren, vindt Decramer. "Toen ik aantrad, was de sfeer niet optimaal. We slaagden erin dit om te buigen. Erg belangrijk voor een instelling die innovatie hoog in het vaandel draagt."De afscheidnemende gedelegeerd bestuurder gaat er ook prat op dat hij erin slaagde via een structuur van zorgprogramma's de patiënt meer centraal te plaatsen. "En belangrijk als leidraad voor de bestuurlijke organisatie, voor de directie, is de ontwikkeling van een strategisch plan 2015-2020." Als realisatie verwijst hij ook naar het constructieve sociale overleg tussen de UZ-directie, de artsenorganisaties en, bij het afsluiten van cao's, de vakbonden.Decramer: "Mooi is het allocatiemodel. Dat laat toe de beleidsmarge objectief te verdelen over de diensten. Elke dienst beheert zijn eigen portefeuille en is er verantwoordelijk voor." Voorts vergrootte het draagvlak voor een goed kwaliteitsbeleid in het kader van de JCI-accreditering. "Kwaliteitsvolle routineoperaties werden verder ingeslepen op de werkvloer", aldus Decramer. Trots is hij ook op de toegenomen interactie tussen het ziekenhuis en de faculteit biomedische wetenschappen. "En we bouwen samen met de andere universitaire ziekenhuizen en Namen het eerste protontherapiecentrum van België. Naast andere op stapel staande ambitieuze bouwwerken."Onder Decramer werd ook voluit de kaart van de innovatie getrokken. "Dat leidde onder meer tot twee spin-offs. Enerzijds is er Nexuzhealth, een joint-venture tussen UZ Leuven en Cegeka. Anderzijds hebben we Inter Ziekenhuis Transport, een joint-venture tussen UZ Leuven, het Rode Kruis Vlaanderen en het UZ Gent. Een derde joint-venture 'Hospital logistics' tot slot werd geherstructureerd."Professor Decramer: "Uiteraard is een UZ nooit af. Alvast tot in 2025 bouwen we verder aan de campus. En ook de operationele ziekenhuisprocessen kunnen nog verbeteren. We hebben 250 zorgprogramma's en 278 activiteitscentra. Per jaar focussen we op twee of drie programma's. Het is dus evident dat we in vijf jaar niet alles konden optimaliseren. Daar blijft werk aan."Tot slot benadrukt de afscheidnemende gedelegeerd bestuurder dat zijn vertrek geen verband houdt met de aanstelling van een nieuwe rector. "Op 65 jaar ga ik verplicht op emeritaat en stop ik ermee, dat heb ik altijd gezegd. Maar ik ben niet versleten en ga nieuwe uitdagingen aan. Dat zal onder meer gebeuren via consulting in het bedrijf van mijn oudste zoon. Hij is gespecialiseerd in strategie, operationeel management enz. van ziekenhuizen."