...

Al decennialang claimen huisartsen een centrale rol in de gezondheidszorg. Even lang wordt dit afgeblokt. Onder meer omdat specialisten het niet zien zitten. Sommige disciplines - en traditioneel verwijst men dan vooral naar gynaecologen en kinderartsen - doen immers om den brode huisartsenwerk. Ze hebben dus belang bij een zo liberaal mogelijke gezondheidszorg. Niemand is daar gelukkig mee. De huisarts niet, de specialist die onder zijn opleidingsniveau werkt niet en de ziekteverzekering niet. Als de arts-specialist echter enkel door de huisdokter-poortwachter verwezen patiënten met complexe aandoeningen behandelt én meer verdient dan wanneer hij ook nog banale aandoeningen behandelt, dan is iedereen tevreden. Het ei van Columbus. Meteen krijgen oudmodische begrippen zoals echelonnering en getrapte gezondheidszorg een nieuw elan. Nogmaals: het vraagt bevestiging. Dat inkomen gerelateerd is aan artsendensiteit wisten we al. Wel kunnen we hiermee een pluim op de vaderlandse hoed steken. Al vele jaren terug zag België immers in dat het onbeperkt op de markt brengen van artsen kwalijke gevolgen heeft. Voor de volksgezondheid, voor het budget van de ziekteverzekering, voor de jobsatisfactie van de artsen én voor hun inkomen. Dat inzicht consequent doortrekken en de instroom beperken via een toegangsproef voor de geneeskundestudies is voorlopig wel enkel in het noorden van het land doorgedrongen. Voor wie er dus na decennia inertie aan zou twijfelen: de organisatie van de gezondheidszorg is maakbaar. Correcte op evidentie gebaseerde politieke keuzes en het stellen van de juiste prioriteiten zijn essentieel. En voor de kwaliteit van de volksgezondheid én voor de arbeidsvreugde én voor het inkomen van huisartsen en specialisten. Eat your heart out, Maggie De Block, het kan coherent.