Longkanker is een van de meest voorkomende kankers in België: bij mannen staat longkanker op nummer twee (na prostaatkanker), bij vrouwen op drie (na borst en colon- en rectumkanker). Tegelijk ligt de mortaliteit hoog: de vijfjaaroverleving ligt bij Belgische mannen slechts op 16%, bij vrouwen op 23%, al zijn die cijfers afhankelijk van het type van longkanker en van het stadium waarop de detectie plaatsvindt.

Hoewel er in de onderzoekswereld flink wat aandacht gaat naar longkanker, zitten er toch nog flinke gaten in onze kennis. Zo is tot nu toe onduidelijk welke rol luchtverontreiniging speelt bij de overleving van longkankerpatiënten na hun diagnose. Aan dat euvel zijn Sandrah Eckel en Frank Gilliland van de University of Southern California in Los Angeles tegemoet gekomen. Ze volgden in de periode 1988 tot 2009 meer dan 350.000 Californische patiënten met longkanker op en maakten een inschatting van hun residentiële blootstelling aan fijn stof, stikstofdioxide en ozon.

NO2 en fijn stof

Voor alle patiëntengroepen bleek een hoge blootstelling aan luchtvervuiling een negatieve impact te hebben op de levensverwachting. De impact was het grootst voor patiënten met een beginnende longtumor (lokaal stadium). De hazard ratio (HR) voor een hoge blootstelling aan stikstofdioxide bedroeg 1,30 (95% CI 1,28 tot 1,32), twee categorieën fijn stof (PM10 en PM2,5) leverden respectievelijk een HR van 1,26 (95% CI 1,25 tot 1,28) en 1,38 (95% CI 1,35 tot 1,41). Alleen voor ozon bleef de impact beperkt, al werd er nog wel een significant verschil opgemeten tussen hoge en lage blootstelling (HR 1,05 (95% CI 1,02 tot 1,05)).

Onduidelijk mechanisme

Over de manier waarop stikstofdioxide en fijn stof de levenskansen van patiënten met longkanker verkorten, tasten de onderzoekers nog in het duister. Mogelijk speelt de negatieve invloed van deze stoffen op de longfunctie in het algemeen een rol, maar het is evengoed mogelijk dat ze kankerprogressie stimuleren via de gekende biologische reactieketens als oxidatieve stress, DNA-schade, celproliferatie of epigenetische modificaties.

Net zoals alle epidemiologische onderzoeken, heeft ook de studie van Eckel en Gilliland zijn beperkingen. Zo was er geen informatie over veranderingen in levensstijl van de patiënten na hun diagnose. Mogelijk bleven sommige patiënten - en vooral degene die dicht bij een autostrade of een industriezone wonen - hardnekkig doorroken. Ook andere verstorende factoren kunnen de resultaten van het onderzoek hebben beïnvloed.

Niettemin blijft Jamie Hart van de Brigham and Women's Hospital in Boston onder de indruk van de resultaten. In een commentaarstuk in hetzelfde nummer van Thorax schrijft ze: "Het verband tussen longkankeroverleving en blootstelling aan luchtvervuiling is nu bewezen. Het toont aan hoe belangrijk de regelgeving rond luchtpollutie is. Bovendien identificeert het onderzoek een waardevol doel voor verder interventieonderzoek om de overlevingskansen van mensen met longkanker te verhogen."

  • Eckel, S.P. et al. Air pollution affects lung cancer survival. Thorax. 2016 Aug 4. pii: thoraxjnl-2015-207927. doi: 10.1136/thoraxjnl-2015-207927.
  • Hart JE. Air pollution affects lung cancer survival. Thorax. 2016 Aug 4. pii: thoraxjnl-2016-208967. doi: 10.1136/thoraxjnl-2016-208967.
Longkanker is een van de meest voorkomende kankers in België: bij mannen staat longkanker op nummer twee (na prostaatkanker), bij vrouwen op drie (na borst en colon- en rectumkanker). Tegelijk ligt de mortaliteit hoog: de vijfjaaroverleving ligt bij Belgische mannen slechts op 16%, bij vrouwen op 23%, al zijn die cijfers afhankelijk van het type van longkanker en van het stadium waarop de detectie plaatsvindt. Hoewel er in de onderzoekswereld flink wat aandacht gaat naar longkanker, zitten er toch nog flinke gaten in onze kennis. Zo is tot nu toe onduidelijk welke rol luchtverontreiniging speelt bij de overleving van longkankerpatiënten na hun diagnose. Aan dat euvel zijn Sandrah Eckel en Frank Gilliland van de University of Southern California in Los Angeles tegemoet gekomen. Ze volgden in de periode 1988 tot 2009 meer dan 350.000 Californische patiënten met longkanker op en maakten een inschatting van hun residentiële blootstelling aan fijn stof, stikstofdioxide en ozon. Voor alle patiëntengroepen bleek een hoge blootstelling aan luchtvervuiling een negatieve impact te hebben op de levensverwachting. De impact was het grootst voor patiënten met een beginnende longtumor (lokaal stadium). De hazard ratio (HR) voor een hoge blootstelling aan stikstofdioxide bedroeg 1,30 (95% CI 1,28 tot 1,32), twee categorieën fijn stof (PM10 en PM2,5) leverden respectievelijk een HR van 1,26 (95% CI 1,25 tot 1,28) en 1,38 (95% CI 1,35 tot 1,41). Alleen voor ozon bleef de impact beperkt, al werd er nog wel een significant verschil opgemeten tussen hoge en lage blootstelling (HR 1,05 (95% CI 1,02 tot 1,05)).Over de manier waarop stikstofdioxide en fijn stof de levenskansen van patiënten met longkanker verkorten, tasten de onderzoekers nog in het duister. Mogelijk speelt de negatieve invloed van deze stoffen op de longfunctie in het algemeen een rol, maar het is evengoed mogelijk dat ze kankerprogressie stimuleren via de gekende biologische reactieketens als oxidatieve stress, DNA-schade, celproliferatie of epigenetische modificaties.Net zoals alle epidemiologische onderzoeken, heeft ook de studie van Eckel en Gilliland zijn beperkingen. Zo was er geen informatie over veranderingen in levensstijl van de patiënten na hun diagnose. Mogelijk bleven sommige patiënten - en vooral degene die dicht bij een autostrade of een industriezone wonen - hardnekkig doorroken. Ook andere verstorende factoren kunnen de resultaten van het onderzoek hebben beïnvloed. Niettemin blijft Jamie Hart van de Brigham and Women's Hospital in Boston onder de indruk van de resultaten. In een commentaarstuk in hetzelfde nummer van Thorax schrijft ze: "Het verband tussen longkankeroverleving en blootstelling aan luchtvervuiling is nu bewezen. Het toont aan hoe belangrijk de regelgeving rond luchtpollutie is. Bovendien identificeert het onderzoek een waardevol doel voor verder interventieonderzoek om de overlevingskansen van mensen met longkanker te verhogen."