...

PlanCad maakt een simulatie van het artsenaanbod over de komende 25 jaar volgens een 'stock-and-flow-model'. Op grond van de gegevens over de meest recente jaren worden de factoren gemeten die het aanbod beïnvloeden. De waargenomen trends worden doorgetrokken naar de toekomst.Mediane artsPlanCad blijft een aanbod-gestuurd model, al wordt op het einde een weging uitgevoerd tegenover de verwachte demografische en epidemiologische evoluties. De beschikbare gegevens over artsen worden gekoppeld aan andere databestanden van de overheid om de professionele activiteit van artsen in kaart te brengen.Omdat de meeste artsen als zelfstandige werken is het moeilijk een definitie te geven een voltijds werkende arts. Om toch een vergelijkingspunt te hebben wordt gewerkt met de facturatiegegevens bij het Riziv: een VTE wordt gelijkgesteld met de mediaan in de groep van artsen tussen 45 en 55 jaar oud.Het model heeft nog heel wat tekortkomingen maar wordt door Europese instanties toch als een good practice omschreven.VerbeteringenHet Federale Kenniscentrum voor Volksgezondheid formuleert in zijn meest recente rapport een aantal aanbevelingen om de tekortkomingen op te vangen. Maar ook om de koppeling tussen de adviezen van de Planningscommissie en het gezondheidsbeleid te stroomlijnen.Directe verbeterpunten zijn bijvoorbeeld:De extrapolatiemethode moet verder verfijnd worden, zodat het model nog dynamischer wordt. De planning moet beter met uiteenlopende factoren kunnen rekening houden en recente evoluties kunnen meenemen - dat ook aan de hand van een 'horizon scanning'. Met 'what if'-scenario's moet het model het effect van maatschappelijke ontwikkelingen of beleidskeuzes helpen inschatten. BeleidsinstrumentEr is geen absolute maatstaf om uit te maken hoeveel artsen er precies nodig zijn. De planning moet niet in de eerste plaats het bestaande aanbod proberen in stand houden, maar moet politieke en maatschappelijke keuzes reflecteren. Anders, zo stelt het KCE, rijst de vraag hoe zinvol het is om in ons land een strikte planning te handhaven, maar dan wel binnen een Europese Unie die open en mobiel is.Het vastleggen van de 'gezondheidsdoelen' is een taak van de overheid, maar de Planningscommissie moet betrokken zijn in de dialoog.Waar er een disbalans bestaat tussen vraag en aanbod, moet die duidelijk vastgesteld worden om het aanbod van de zorg eventueel te kunnen aanpassen.De beleidsinstanties moeten het model ook minder beschouwen als een gesloten systeem, met als enige hefboom de controle op de instroom van studenten. Ze moeten het potentieel van de verschillende mogelijkheden om het model bij te sturen onderzoeken.Een planningsmodel heeft ook maar zin in zover de verschillende beleidsinstanties er rekening mee houden. De positie van de Planningscommissie in ons complex institutioneel landschap vraagt om bevestiging en versterking.