Er is echter een klein probleem: het gebouw is er maar de kunstcollectie ontbreekt. En dan begint de vaudeville.

Michel Draguet, de omstreden directeur van de KMSKB, beschikt over een grote collectie na het sluiten van het Museum voor Moderne Kunst dat plaats moet ruimen voor zijn lieveling: het Fin-de-Siècle Museum. Sindsdien is hij op zoek naar een nieuw gebouw voor deze collectie.

In 2014 is de overdracht aan Kanal beklonken. Elke Sleurs, bevoegd voor de KMSKB, weigert echter en vervolgens sluipt de politiek binnen: men verwijt Draguet een PS-signatuur om zo de PS aan een prestigeproject te helpen. De N-VA (Sleurs en vervolgens Demir) argumenteert dat de collectie federale eigendom is. Onderhandelingen met privécollecties (w.o. Belfius) springen af. Diezelfde Draguet leidt Brussel dan maar naar het Centre Pompidou wat resulteert in 2017 in een contract van 11 milj. w.o. 2 milj. voor 30 personeelsleden (!) in Parijs voor de komende tien jaar.

Goldstein, voormalig kabinetschef van Vervoort, wordt projectleider voor Kanal maar mist elke legitimiteit in de kunstwereld. Volgens hem moet de curator gezocht worden in Parijs omdat het in Brussel een "brol de merde" is. De beweegredenen van Draguet zijn echter dubbelzinnig: eerst smeedt hij de banden met Parijs die hij nadien afbreekt als een Franse kolonisatie. Wil hij toch zijn collectie koppelen aan Centre Pompidou of wil hijzelf directeur worden van Kanal? Duidelijk is evenwel dat Kanal een politiek project is (N-VA versus PS) waar kunst zijdelings bij betrokken is. Welke goede huisvader geeft ruim 200 miljoen uit voor een niet bestaande collectie? Natuurlijk zijn de projectontwikkelaars vragende partij voor de heropwaardering van de Kanaalzone. Toch enkele kritische bemerkingen. Wiels, het Centrum voor Hedendaagse Kunst opgericht in 2007 te Vorst, heeft geen permanente collectie maar slaagt erin tijdelijke tentoonstellingen te organiseren over nationale en internationale kunstenaars met werk uit privé collecties.

In Brussel bestaan internationaal befaamde privéverzamelingen over naoorlogse kunst. Er zijn ongetwijfeld verzamelaars die hun collectie willen schenken maar er is hier, in tegenstelling tot Nederland, geen staatssecretaris die mecenaat aanmoedigt. Het argument dat een federale collectie niet kan ondergebracht worden in een gewest (hiervoor zou een aparte staatshervorming nodig zijn) is een politieke drogreden. De Koning Boudewijnstichting, onverdacht unitair, schenkt sedert jaren langdurige bruiklenen aan musea waarbij expertise voorgaat op het communautaire.

Om redenen van prestige in tijden van overvloed hebben banken en overheidsinstellingen kunst aangekocht wat ver staat van hun core business. Voorbeelden zijn legio: de Belfiuscollectie, de NMBS (treinen van Delvaux), de Nationale Bank, de Senaat, Belgacom Art, Brussels Airport, de versnipperde Vlaamse Kunstcollectie met meer dan 1.000 zoekgeraakte werken etc. aangekocht met geld van de belastingbetaler. Worden deze collecties in optimale museale condities bewaard en zijn ze breed toegankelijk voor het publiek? Alleen de Belfiuscollectie is slechts twee maal per maand toegankelijk. Brussels Airport heeft haar collectie onlangs verkocht.

Hierna in ijltempo de geschiedenis van de Belfiuscollectie die met 4.500 werken de grootste private collectie is.

De Belfiuscollectie, de voormalige Dexiacollectie, is oorspronkelijk een fusie van drie collecties: Paribas Bank ( Vlaamse meesters 16de en 17de eeuw w.o. drie topstukken van Rubens en Breugel), Gemeentekrediet (Belgische kunst vanaf 1860) en Bacob (Hedendaagse kunst vanaf 1960).

In 2008 pompt de overheid 4 miljard in de redding van Dexia dat een staatsbank wordt. In 2011, na een tweede financiële injectie, besluit de overheid dat de collectie in Belgische handen blijft en vanaf 2012 spreekt men van de Belfiuscollectie. Dexia ontvangt in 2008 een staatsgarantie van België, Frankrijk en Luxemburg waarvan België 60% voor zijn rekening neemt op de totale waarborg van 100 miljard (!) om Dexia te herfinancieren op de interbankenmarkt. Bovendien staat België garant voor 10 miljard dollar voor de rommelkredieten van de Amerikaanse FSH dochter en dit tot 2035. Deze waarborgen blijven een belangrijke risicofactor voor de overheidsfinanciën.

Daartegenover staat een bod van 75 miljoen op de Belfiuscollectie uitgebracht door een consortium van privé verzamelaars.

Bij de beursgang van Belfius dit najaar zal de liquiditeit van de Franse overheid overwegend zijn en zal de waarde van de kunstcollectie, die historisch verankerd is in België, weinig wegen op de gedeeltelijke privatisering. Zowel Belfius als Van Overtveldt gaan ervan uit dat de collectie in België blijft. Toch zijn er geen concrete garanties. Het zou veel logischer zijn om de collectie te lichten uit de beursgang en de gemeenschappen een voorkooprecht te geven.

Gaat de Belfiuscollectie dezelfde weg op als Ensor's Intocht van Christus te Brussel dat in 1987 verkocht werd voor een appel en een ei aan het P. Gettymuseum te Los Angeles? Of recent het Gruuthusehandschrift richting Den Haag? Het is nog niet zo lang geleden dat het Lam Gods in een boerenkar op transport ging naar Parijs.

Hoe ironisch zou het zijn dat Kanal tijdens zijn tienjarig contract met Centre Pompidou enkele bruiklenen mag tentoonstellen uit de voormalige Belfiuscollectie.

Het Kanal Museum moet het politiek debacle overstijgen. Het aanbod (mecenaat van privéverzamelaars, de Belfiuscollectie en het federale Museum voor Hedendaagse Kunst) is voldoende groot om een beroep te doen op buitenlandse museumfilialen. Daarom moet het contract met Centre Pompidou, ter waarde van elf miljoen, ontbonden worden en Goldstein vervangen door iemand met de nodige competenties die wel gelooft in een samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus. Recent is er echter een hoopvol signaal: Demir nodigt minister-president Vervoort uit voor een gesprek over tijdelijke bruiklenen maar de federale collectie blijft ondeelbaar.

Zou minister Gatz, goed vertrouwd met de Brusselse politieke gewoonten en zeden, na het Toporovskyschandaal te Gent, geen bemiddelende rol willen spelen om ons wereldwijd gehavende museaal blazoen wat op te poetsen? Of gaat hij eerder overheidssteun geven aan een expo over de carrière van Jean-Marie Pfaff die einde dit jaar 65 wordt?

Zou Mark Eyskens uiteindelijk dan toch gelijk hebben dat België een apenland is?

Er is echter een klein probleem: het gebouw is er maar de kunstcollectie ontbreekt. En dan begint de vaudeville.Michel Draguet, de omstreden directeur van de KMSKB, beschikt over een grote collectie na het sluiten van het Museum voor Moderne Kunst dat plaats moet ruimen voor zijn lieveling: het Fin-de-Siècle Museum. Sindsdien is hij op zoek naar een nieuw gebouw voor deze collectie.In 2014 is de overdracht aan Kanal beklonken. Elke Sleurs, bevoegd voor de KMSKB, weigert echter en vervolgens sluipt de politiek binnen: men verwijt Draguet een PS-signatuur om zo de PS aan een prestigeproject te helpen. De N-VA (Sleurs en vervolgens Demir) argumenteert dat de collectie federale eigendom is. Onderhandelingen met privécollecties (w.o. Belfius) springen af. Diezelfde Draguet leidt Brussel dan maar naar het Centre Pompidou wat resulteert in 2017 in een contract van 11 milj. w.o. 2 milj. voor 30 personeelsleden (!) in Parijs voor de komende tien jaar. Goldstein, voormalig kabinetschef van Vervoort, wordt projectleider voor Kanal maar mist elke legitimiteit in de kunstwereld. Volgens hem moet de curator gezocht worden in Parijs omdat het in Brussel een "brol de merde" is. De beweegredenen van Draguet zijn echter dubbelzinnig: eerst smeedt hij de banden met Parijs die hij nadien afbreekt als een Franse kolonisatie. Wil hij toch zijn collectie koppelen aan Centre Pompidou of wil hijzelf directeur worden van Kanal? Duidelijk is evenwel dat Kanal een politiek project is (N-VA versus PS) waar kunst zijdelings bij betrokken is. Welke goede huisvader geeft ruim 200 miljoen uit voor een niet bestaande collectie? Natuurlijk zijn de projectontwikkelaars vragende partij voor de heropwaardering van de Kanaalzone. Toch enkele kritische bemerkingen. Wiels, het Centrum voor Hedendaagse Kunst opgericht in 2007 te Vorst, heeft geen permanente collectie maar slaagt erin tijdelijke tentoonstellingen te organiseren over nationale en internationale kunstenaars met werk uit privé collecties. In Brussel bestaan internationaal befaamde privéverzamelingen over naoorlogse kunst. Er zijn ongetwijfeld verzamelaars die hun collectie willen schenken maar er is hier, in tegenstelling tot Nederland, geen staatssecretaris die mecenaat aanmoedigt. Het argument dat een federale collectie niet kan ondergebracht worden in een gewest (hiervoor zou een aparte staatshervorming nodig zijn) is een politieke drogreden. De Koning Boudewijnstichting, onverdacht unitair, schenkt sedert jaren langdurige bruiklenen aan musea waarbij expertise voorgaat op het communautaire. Om redenen van prestige in tijden van overvloed hebben banken en overheidsinstellingen kunst aangekocht wat ver staat van hun core business. Voorbeelden zijn legio: de Belfiuscollectie, de NMBS (treinen van Delvaux), de Nationale Bank, de Senaat, Belgacom Art, Brussels Airport, de versnipperde Vlaamse Kunstcollectie met meer dan 1.000 zoekgeraakte werken etc. aangekocht met geld van de belastingbetaler. Worden deze collecties in optimale museale condities bewaard en zijn ze breed toegankelijk voor het publiek? Alleen de Belfiuscollectie is slechts twee maal per maand toegankelijk. Brussels Airport heeft haar collectie onlangs verkocht.Hierna in ijltempo de geschiedenis van de Belfiuscollectie die met 4.500 werken de grootste private collectie is. De Belfiuscollectie, de voormalige Dexiacollectie, is oorspronkelijk een fusie van drie collecties: Paribas Bank ( Vlaamse meesters 16de en 17de eeuw w.o. drie topstukken van Rubens en Breugel), Gemeentekrediet (Belgische kunst vanaf 1860) en Bacob (Hedendaagse kunst vanaf 1960).In 2008 pompt de overheid 4 miljard in de redding van Dexia dat een staatsbank wordt. In 2011, na een tweede financiële injectie, besluit de overheid dat de collectie in Belgische handen blijft en vanaf 2012 spreekt men van de Belfiuscollectie. Dexia ontvangt in 2008 een staatsgarantie van België, Frankrijk en Luxemburg waarvan België 60% voor zijn rekening neemt op de totale waarborg van 100 miljard (!) om Dexia te herfinancieren op de interbankenmarkt. Bovendien staat België garant voor 10 miljard dollar voor de rommelkredieten van de Amerikaanse FSH dochter en dit tot 2035. Deze waarborgen blijven een belangrijke risicofactor voor de overheidsfinanciën. Daartegenover staat een bod van 75 miljoen op de Belfiuscollectie uitgebracht door een consortium van privé verzamelaars.Bij de beursgang van Belfius dit najaar zal de liquiditeit van de Franse overheid overwegend zijn en zal de waarde van de kunstcollectie, die historisch verankerd is in België, weinig wegen op de gedeeltelijke privatisering. Zowel Belfius als Van Overtveldt gaan ervan uit dat de collectie in België blijft. Toch zijn er geen concrete garanties. Het zou veel logischer zijn om de collectie te lichten uit de beursgang en de gemeenschappen een voorkooprecht te geven.Gaat de Belfiuscollectie dezelfde weg op als Ensor's Intocht van Christus te Brussel dat in 1987 verkocht werd voor een appel en een ei aan het P. Gettymuseum te Los Angeles? Of recent het Gruuthusehandschrift richting Den Haag? Het is nog niet zo lang geleden dat het Lam Gods in een boerenkar op transport ging naar Parijs.Hoe ironisch zou het zijn dat Kanal tijdens zijn tienjarig contract met Centre Pompidou enkele bruiklenen mag tentoonstellen uit de voormalige Belfiuscollectie.Het Kanal Museum moet het politiek debacle overstijgen. Het aanbod (mecenaat van privéverzamelaars, de Belfiuscollectie en het federale Museum voor Hedendaagse Kunst) is voldoende groot om een beroep te doen op buitenlandse museumfilialen. Daarom moet het contract met Centre Pompidou, ter waarde van elf miljoen, ontbonden worden en Goldstein vervangen door iemand met de nodige competenties die wel gelooft in een samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus. Recent is er echter een hoopvol signaal: Demir nodigt minister-president Vervoort uit voor een gesprek over tijdelijke bruiklenen maar de federale collectie blijft ondeelbaar.Zou minister Gatz, goed vertrouwd met de Brusselse politieke gewoonten en zeden, na het Toporovskyschandaal te Gent, geen bemiddelende rol willen spelen om ons wereldwijd gehavende museaal blazoen wat op te poetsen? Of gaat hij eerder overheidssteun geven aan een expo over de carrière van Jean-Marie Pfaff die einde dit jaar 65 wordt? Zou Mark Eyskens uiteindelijk dan toch gelijk hebben dat België een apenland is?