...

Jean-Luc Dehaene werd in 1982 voor de CVP federaal minister van Sociale Zaken. Hij keek op dat moment aan tegen de erfenis van één van zijn voorgangers, Jos De Saeger. Die had de in de jaren '70 het Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen opgericht en daarmee de deur opengezet voor de ongebreidelde groei van de ziekenhuizen. Tussen 1971 en 1982 kwamen er in België 18.000 ziekenhuisbedden bij, een groei van maar liefst 36%. Dat gebeurde zonder enige programmatorische begeleiding. De capaciteit was op dat moment al met 20% overschreden. En er zaten nog 8.600 bedden in de pijplijn. Dat zou leiden tot een te veel aan ziekenhuisbedden van 20.000 stuks.PragmatischAls er bedden zijn, dan worden ze ook gevuld. Gekoppeld aan een gestegen ligdagprijs zorgde dit alles er voor dat het hele systeem financieel in zijn voegen kraakte. Voor Dehaene was het duidelijk: er moesten minder bedden komen. Hij pakte dat aan op zijn ondertussen gekende pragmatische manier. Wie minstens 10% van zijn bedden afbouwde mocht 25% van de gerealiseerde besparing voor de eigen interne werking behouden. Tegelijkertijd werden fusies en samenwerkingsverbanden aangemoedigd.De grote doorbraak kwam er echter met de beslissing dat ziekenhuisbedden konden worden omgezet in rvt-bedden. Daarbij werd gerekend dat één ziekenhuis kon worden omgezet in twee rvt-bedden waarvan minstens één in een rusthuis. Dat leidde al snel tot een ware handel in bedden wat door sommigen als onetisch werd beschouwd. Voor Dehaene maakte dat niet veel uit, het systeem werkte. Op enkele jaren tijd verdwenen er bijna 9.000 ziekenhuisbedden en kwamen er 18.000 rvt-bedden bij. De zorgsector was meteen ook losgekoppeld van de ziekenhuissector.André WynenJean-Luc Dehaene droeg in die periode een uitgesproken ACW-etiket, dus ook met veel affiniteiten voor het christelijke ziekenfonds. Dehaene kwam als minister ook in contact met de artsenleider André Wynen. Die laatste wordt door Dehaene omschreven als "een charismatische persoonlijkheid".In 1982 verwierp Dehaene de medicomut-conventie. Samen met Wynen deblokkeerde hij het dossier van het statuut van de ziekenhuisgeneesheer waardoor de artsen meer toegang kregen tot het beheer van de ziekenhuizen. In ruil sloegen de artsen een indexering van hun honoraria over.Wynen bleef echter de ziekenfondsen aanvallen over het feit dat ze verschillende taken uitvoerden binnen de zorg. Dat leidde volgens de artsenleider tot machtmisbruik, concurrentievervalsing en belangenvermenging. Dehaene verdedigde de ziekenfondsen maar liet toch een aantal externe audits uitvoeren. Die toonden aan dat er noodzaak was om toch een en ander te verduidelijken. Dat leidde onder meer tot de reglementering van het gebruik van de interesten op de financiële reserves.De ziekenfondsen kwamen door mijn actie uiteindelijk versterkt uit het dispuut met Wynen, zo noteerde Dehaene achteraf. Meteen was daarmee ook zijn volledige beleidsaanpak geïllustreerd.