...

Jan De Maeseneer trad op als rapporteur van, de Wetenschappelijke Reflectiegroep. De Synthesenota van die groep sloot de inhoudelijke voorbereiding van de Conferentie Eerstelijnszorg van 16 februari af.In de Synthesenota vertrekt de Reflectiegroep van de huidige context waarin de reorganisatie van de eerste lijn moet plaatsvinden: de bekende demografische en epidemiologische, sociaal-economische en technologische ontwikkelingen.Ze inventariseert een aantal knelpunten in het huidige bestek, onder meer de ongelijkheid op het vlak van de toegang tot zorg, het nog steeds hoge aantal acute ziekenhuisbedden - en bovenal de vaststelling dat België wat betreft de interprofessionele samenwerking in de eerste lijn aan het staartje van het Europese peleton bengelt.EerstelijnsnetwerkenAandacht voor de zorgbehoefte van een persoon vereist een integrale benadering. Met een zorgvraag komt de patiënt in het voorstel van de Reflectiegroep bij een interprofessioneel eerstelijnsnetwerk terecht. Dat netwerk omvat het hulpaanbod van de gemeente of de stadsbuurt: apotheker, thuisverpleging, kinesitherapeut, ... Het zou in de regel enkele huisartsenpraktijken omvatten.De Reflectiegroep stelt voor dat de patiënt toegang krijgt tot het netwerk via de huisartsenpraktijk. Een GMD openen zou gelijk staan met een 'inschrijving' in het netwerk. Wat de patiënt betreft, moet hij in de eerste plaats een keuze maken voor een huisarts.Na inschrijving krijgt de patiënt een vast zorgteam dat door goede afspraken op elkaar is ingespeeld. De patiënt kan zijn zorgverlener kiezen binnen het netwerk, of als een bepaalde expertise niet voorhanden is, zich ook wenden tot iemand die bij een naburig eerstelijnsnetwerk is aangesloten.Eerstelijnsnetwerken moeten ad hoc met elkaar kunnen samenwerken - flexibiliteit is het uitgangspuntMesoniveauDe eerstelijnsnetwerken zijn formele samenwerkingsverbanden tussen praktijken, die het microniveau van de zorg vormen. Ze worden operationeel ondersteund vanuit een middenniveau - of mesoniveau - door zogenaamde eerstelijnszones.De eerstelijnszones stimuleren de vorming van netwerken, ondersteunen het buurtwerk, organiseren het overleg met andere sectoren zoals Kind en Gezin, werken samen met de gemeentelijke overheid en met ziekenhuizen, leveren een casemanager aan,... De eerstelijnszones - het mesoniveau - situeert zich op een 'kleinstedelijk' niveau. Gebieden van rond de 100.000 inwoners (75.000 tot 125.000): de eerstelijnsnetwerken omspannen gemeenten van 5.000 of stadsbuurten van 10.000 inwoners).Vlaams Instituut voor de Eerste LijnOp het macroniveau, dat van Vlaanderen en de Vlaamse overheid, komt er een Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn. Dat bundelt expertise, ondersteunt de eerstelijnszones, werkt samen met organisaties als Sensoa, Vigez, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten,...De huidige Logo's en Sel's verdwijnen. Het voorstel van de reflectiekamer is om geen bijkomense structuren te behouden op het regionaal-stedelijk (tenzij, voorlopig, de palliatieve netwerken). Het personeel van de Logo's en de Sel's, net als dat van de LMN's, wordt ingezet in de eerstelijnszones. Dat leidt tot sterkere eerstelijnszones en een transparante structuur.