...

Helaas hebben de talrijke voorstellen van hervorming van de laatste decennia de tand des tijds en de respectievelijke regeringen niet overleefd. De Orde bleef, hoewel ze er zelf reeds lang vragende partij voor was, tot op heden op haar honger zitten. Oubollig?Ondertussen wordt ze geregeld bestookt met aanmerkingen als paternalisme, oubolligheid, te weinig transparantie, te weinig communicatie van de beslissingen en te weinig respect voor het statuut van de klager. Zelf heeft de Orde van Artsen herhaaldelijk voorstellen tot hervorming geformuleerd en ingediend bij wetgevers. Ook voor deze regering werd dit jaar opnieuw een herwerkt voorstel ingediend waarbij heel wat collega's en juristen hebben deelgenomen aan de voorbereidende besprekingen. Nu is het zover. Onze minister, zelf huisarts, wil een poging doen om haar Orde-hervorming op de agenda te plaatsen. VoorstelEen artikel van Artsenkrant kondigt aan dat de minister een hervormingsvoorstel klaarstoomt dat vooral klemtonen legt op de "centralisatie" van de organen van de Orde en op de rechten en het statuut van de klager". Op zich is daar heel veel voor te zeggen, want dezelfde klemtonen en accenten vinden we terug in het voorstel dat de Orde zelf formuleerde. Toch zijn er in het kader van de centralisatie van de organen van de Orde wat bedenkingen.Bemiddeling De Provinciale Raden hebben inderdaad soms een probleem met sommige disciplinaire taken die ze moeten vervullen. Vandaar dat ze zelf voorstellen om de taken op provinciaal niveau te beperken tot onder andere administratieve taken, advies geven bij deontologische vragen, begeleiding en oriënteren van artsen bij het naleven van de regels van de medische deontologie.Dit laatste houdt in dat de Provinciale Raden zelf vormingsdagen organiseren omtrent de medische deontologie, de medische ethiek en het gezondheidsrecht. Verder hebben ze nog de taak om te bemiddelen in conflicten en betwistingen van deontologische aard.Heel wat bemiddelingen konden met gunstig resultaat worden afgerond en erger kon voorkomen worden. Als er echter aanwijzingen zijn van deontologische tekortkomingen of misbruiken door de arts naar aanleiding van de uitoefening van zijn beroep, of als hij ernstige feiten heeft gepleegd buiten zijn beroep, kan de Provinciale Raad het dossier doorverwijzen naar een Tuchtraad van eerste aanleg waarvan er voortaan maar één meer zou bestaan per gewest. Aldus zouden expliciete tuchtzaken niet meer behandeld worden door de Provinciale Raad. OnderzoeksraadIn het voorstel van de minister zou er één 'Onderzoeksraad' komen per gewest die alle bovenvermelde taken en opdrachten van alle provinciale raden zou overnemen, behalve de louter administratieve. Zo zouden alle bemiddelingen, alle verzoeningspogingen, alle vragen voor advies , alle vormingsdagen, alle onderzoeksdaden en alle klachten voor deze Onderzoeksraad moeten komen. Een onmogelijke opdracht. Enkel die onderzoeken waarbij aanwijzingen zijn van ondeontologisch gedrag kunnen dan doorverwezen worden naar een 'Tuchtraad' , eveneens één per gewest. Dit is de absolute centralisatie van dit hele gebeuren, zonder rekening te houden met de huidige laagdrempeligheid van de provinciale raad. De vraag is of de Onderzoeksraad, die zal geconfronteerd worden met een enorme workload bestaande uit een grote hoeveelheid aan klachten, aan de vele vragen voor advies, de vragen om bemiddeling, en de opdrachten om onderzoeken te verrichten en onderzoeksdaden te stellen, dit totale pakket wel zinvol zal aankunnen.Zullen er nog voldoende kandidaten artsen gevonden worden die, naast hun verplichte beroepsactiviteiten, nog de tijd zullen willen spenderen om deze bijna full-time job van de Onderzoeksraad er nog bij te nemen? Een arts die lid wordt van één van de organen van de Orde, moet immers nog actief zijn beroep uitoefenen. Ik stel mij daar heel grote vragen bij, en de haalbaarheid lijkt me een bijna onmogelijkheid. LaagdrempeligDe lokale Provinciale Raad die enkel nog een administratieve antenne zal zijn, kan een aantal zaken opvangen, maar het merendeel van de vragen en contacten zullen doorgestuurd worden naar de Onderzoeksraad. Daarenboven zal de Onderzoeksraad ook instaan voor navormingsactiviteiten, symposia en eedafleggingen, die nu verzorgd worden door de Provinciale Raden. Deze constructie van een centrale Onderzoeksraad met dit takenpakket is duidelijk om praktische redenen niet realiseerbaar.Een laagdrempelig lokaal provinciaal niveau is noodzakelijk ook omdat het functioneren van een arts in de ene provincie niet gelijk is aan het functioneren in een andere provincie, en in een stad anders is dan in een landelijk dorp. Veel bemiddelingen kunnen vlot verlopen dank zij het inlevingsvermogen van de bemiddelaar(s) in de plaatselijke praktijksituatie.De bedoeling van de hervorming van de Orde was net laagdrempeligheid verder te bevorderen door de Orde dichter bij haar leden te brengen op provinciaal niveau en de nadruk te leggen op dienstverlening eerder dan tucht.Deze centralisatie is voor de leden een stap terug.De hoogdrempelige centrale structuur schept een afstand die een probleem kan zijn zowel voor de zetelende artsen, voor de opgeroepen artsen als voor de klager. Het argument alsof deze constructie kostenbesparend zou zijn voor de overheid heeft geen kracht, vermits de leden zelf hun lidgeld betalen en de overheid hierin geen financiële inbreng heeft. De Orde is een zelfbedruipende instelling. Er zitten heel wat goede elementen in het voorstel van de minister die het voorstel van de Orde meestal benaderen. Laten we hopen dat er nog overleg komt tussen de minister, de Nationale Raad en de voorzitters van de Provinciale Raden voordat er een definitieve en aanvaardbare hervorming komt. Centralisatie is goed voor de Tuchtraad, de raad van beroep en de federale raad, maar voor de Onderzoeksraad zijn er heel wat bedenkingen - een mogelijke oplossing is de structuur die voorgesteld werd in het voorstel door de Orde zelf. Een provinciaal lokaal niveau moet instaan voor administratie, adviesverschaffing, bemiddeling en verzoening. De behandeling van de klachten kan dan lokaal aangevat worden en bij noodzaak van verder disciplinair onderzoek kan een verwijzing gebeuren naar de gewestelijke Tuchtraad. De auteur is gewezen lid van de Nationale Raad en gewezen voorzitter van de Provinciale Raad van Limburg.