...

Het Grondwettelijk Hof schorste al in december vorig jaar het artikel 11 van de wet "in zoverre het geen overgangsregeling voorziet". Het Hof oordeelde toen dat de gevolgen van het betreffende artikel voor bepaalde psychotherapeuten niet in verhouding stond met het beoogde doel.De schorsing was voorlopig, in afwachting van een grondiger onderzoek. Dat vond intussen plaats, en een arrest van 16 maart vernietigt het artikel definitief, maar ook "enkel in zoverre de verzoekende partijen de ontstentenis aanklagen van een overgangsregeling voor personen die vóór de inwerkingtreding van de bestreden wet de psychotherapeutiche praktijken uitoefenden zonder aan de nieuwe ingevoerde vereisten te voldoen".Het KB van 10 juli 2016 beschouwt psychotherapie als een behandelingsvorm die eigenlijk alleen maar beoefend mag worden door artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen - na een specifieke opleiding inclusief stage te hebben gevolgd.Maar het KB voorziet een overgangsmaatregel voor wie nu al psychotherapie beoefent (of ten laatste in het academiejaar 2016-2017 zijn opleiding daartoe heeft aangevat). Zij zullen in de toekomst nog autonoom de psychotherapie mogen beoefenen als ze daarnaast een erkende titel van een zorgberoep hebben verworven.Wie geen erkend zorgberoep beoefent, mag sinds 1 september 2016 de psychotherapie niet meer op autonome wijze beoefenen. Hij zal, als hij als een opleiding psychotherapie heeft gevolgd (of dit academiejaar met zijn opleiding is gestart) in de toekomst de psychotherapie alleen onder toezicht kunnen beoefenen. En dat alleen als hij niet alleen een opleiding psychotherapie met stages heeft gevolgd, maar daarnaast ook een bachelordiploma kan voorleggen.Wie niet minstens een bachelordiploma heeft, valt helemaal uit de boot.Het Grondwetttelijk Hof valt de principes die het KB toepast niet aan, maar wel "de snelle inwerkingtreding van de bestreden regeling op 1 september 2016, zonder te voorzien in een redelijke aanpassingstermijn (...)".Voor wie ondertussen immers al de psychotherapie beoefende houden deze nieuwe bepalingen een grondige wijziging in van hun situatie. Het KB van 4 april 2014 had de verwachting geschapen dat na 1 september 2016 er nog ruim de mogelijkheid zou zijn om zich aan te passen. De invoering van de nieuwe regels was volgens het Grondwettelijk Hof onvoldoende voorzienbaar, met name voor hen die volgens het nieuwe KB nu niet meer over de benodigde titels beschikken.Dat doet "een afbreuk aan de rechtmatige verwachtingen van de betrokken personen", inclusief hun patiënten, zonder dat hiervoor "een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is".