...

Maartje Wils is hoofdverpleegkundige op de afdeling geriatrie van het UZ Leuven. Als gevolg van de vergrijzing, ziet zij het aantal ouderen dat via de spoeddienst wordt opgenomen elk jaar stijgen. "Jaarlijks melden er zich zo'n 5.178 80-plussers op spoedgevallen aan. Bijna twintig procent daarvan wordt doorverwezen vanuit een woonzorgcentrum.""Bij die doorverwijzing merkten we dat er vaak belangrijke zorginformatie ontbrak", vervolgt Wils. "Een goede communicatie gebeurt het best rechtstreeks en mondeling, maar is om evidente redenen als werkdruk en personeelsplanning niet mogelijk. De informatieoverdracht gebeurt daarom via transferdocumenten op papier, die patiëntgegevens bevatten zoals naam en geboortedatum, gegevens van de doorverwijzers, medische informatie enzovoort bestaan. Maar die papieren kunnen zoek raken tijdens de overbrenging van de patiënt. Soms gebeurt het ook dat informatie gewoon niet wordt meegegeven, of dat de gegevens niet volledig zijn. Zelf is de (oudere) patiënt vaak niet in staat te communiceren over de reden van zijn transfer, bijvoorbeeld omwille van zijn acute medische toestand of omdat hij aan een cognitieve stoornis lijdt." Om de continuïteit in dienstverlening te garanderen, is een goede methode voor informatietransfer zodoende een sleutelelement. In de regio Vlaams-Brabant waren reeds meerdere papieren transferdocumenten voor zorgoverdracht in gebruik. "Die documenten waren echter zeer verschillend en niet gestandaardiseerd", zegt Maartje Wils. "Zo telden de meeste exemplaren veel pagina's, wat niet echt handig is in dringende medische situaties. Ze bevatten ook weinig gegevens rond vroegtijdige zorgplanning, zoals afspraken rond het levenseinde." Daarop ontwikkelden artsen en verpleegkundigen van het UZ Leuven samen met de woonzorgcentra (Woonzorgnet Dijleland, WZC Sint-Bernardus, OCMW Leuven) in de regio een gestandaardiseerd transferdocument. Maar algauw beseften beide partijen dat, met het oog op de zorgefficiëntie en - kwaliteit, die communicatie best geïntegreerd wordt met het EBD van het woonzorgcentrum, het EMD van de huisarts en het EPD van het ziekenhuis. HealthConnect, specialist in ICT voor de zorgsector, zorgde voor de integratie van die architectuur. "Bij opname is het de bedoeling dat het woonzorgcentrum het transferdocument automatisch kan genereren vanuit het EBD", legt Jos Vranken uit, oprichter van HealthConnect. In dit elektronisch formulier (eForm) geeft de doorverwijzende arts de reden van doorverwijzing op, en kan hij bijkomende opmerkingen registreren. Via de eHealthBox vindt het vervolgens zijn weg naar de spoeddienst. Die bekomt het document via eHealthBox rechtstreeks in het EPD. Wanneer de patiënt ontslagen wordt uit het ziekenhuis, geldt dezelfde logica: het woonzorgcentrum ontvangt de aangepaste informatie, volgens een identieke structuur, terug vanuit het EPD van het ziekenhuis."Voor het luik 'medische informatie' van het transferdocument stelde zich echter een probleem. Jos Vranken: "Over die gegevens beschikt een woonzorgcentrum soms niet. Huisartsen houden namelijk niet altijd een EMD bij over hun patiënten die ze in het woonzorgcentrum bezoeken. Het kwam er dus op aan een oplossing uit te dokteren waardoor het woonzorgcentrum in kwestie toch een elektronische versie van die informatie bezit." Die kwam er in een 'liaisonfiche', een eForm dat de huisarts vanuit zijn EMD kan aanmaken en via de eHealthBox doorstuurt naar het woonzorgcentrum. "Volgens die logica hangt de volledigheid van de uiteindelijke informatieoverdracht tussen woonzorgcentrum en ziekenhuis dus af van het engagement van de huisarts", zegt Jos Vranken. Naar zijn weten hebben de betrokken woonzorgcentra op het moment van schrijven zo'n 150 liaisonfiches ontvangen. "Bedoeling is natuurlijk dat dit aantal nog toeneemt. De CRA kan daarin een belangrijke motiverende rol spelen."Naast de gestructureerde communicatie tussen (automatisch gegenereerd vanuit het EBD dan wel EPD of EMD), kan de communicatie tussen de WZC, het ziekenhuis en de huisarts ook in ongestructureerde vorm verlopen. "Denk aan flashberichten, bijvoorbeeld als het verblijf wijzigt, of als er onduidelijkheid is rond het medicatieschema van de patiënt", zegt Jos Vranken. "De verpleegkundige in het woonzorgcentrum kan via eHealthBox ook vragen stellen aan de huisarts. Let wel, eHealthBox is geen chatkanaal. Voor acute situaties blijft telefonisch contact het meest efficiënt."Eind juni zullen we weten hoe de samenwerking is verlopen, wanneer dit pilootproject afloopt. Het zal dan vier maanden geïmplementeerd zijn. Ondertussen is het wachten op de tussentijdse evaluatie van het UZ Leuven en de drie woonzorgcentra. Bij een succesvolle afronding kan meer dan 90% van de Vlaamse WZC deze oplossing gebruiken via het EBD van CareSolutions of Corilus, zegt Jos Vranken. Wat de ziekenhuissector betreft, zijn alle Vlaamse ziekenhuizen vandaag de dag verbonden met eHealthBox waardoor ze dus de transfercommunicatie over een bewoner van een WZC kunnen ontvangen. I"dem dito voor meer dan 90% van de Vlaamse huisartsen: de eForm -oplossing is namelijk reeds geïntegreerd en actief in Windoc, HealthOne, Medidoc en CareConnect." De eForms-plug-in is gratis beschikbaar voor alle softwareleveranciers van eerstelijnzorgverstrekkers en kan dus vrij worden ingebouwd.