In het kader van de tweede golf voor de creatie van mobiele teams en intensifiëring van bedden door het buiten gebruik stellen van psychiatrische ziekenhuisbedden wordt een forfaitaire vergoeding van € 120 per uur voorgesteld voor de medische activiteit in de mobiele teams. Voor de 2A-teams gaat het over 18 uur: 1 uur als beleidsarts, 12 uur voor de klinische werking en 5 uur voor huisbezoeken. Voor de 2B-teams worden in totaal 17 uur vergoed met dezelfde opsplitsing als voor de 2A-teams met uitzondering voor de huisbezoeken waar 4 uur worden gefinancierd. De vergoeding voor de huisbezoeken zal via het BFM van het ziekenhuis voor 11/12 forfaitair vergoed worden en 1/12 volgens het aantal huisbezoeken via een pseudonomenclatuur per huisbezoek. Consultaties vallen buiten deze regeling en kunnen verder via de RIZIV-nomenclatuur aangerekend worden. Voor de psychiaters is de vergoeding van € 120 per uur echter substantieel te laag in vergelijking met het huidig inkomen dat ze ontvangen als ziekenhuisarts, waardoor een belangrijke incentive ontbreekt om de functie als ziekenhuisarts geheel of gedeeltelijk te ruilen met psychiater in een mobiel team. Maken de psychiaters hier een punt om een hogere vergoeding te verantwoorden? Voor het beantwoorden van deze vraag moeten alle argumenten zowel voor het behoud als voor een verhoging in kaart gebracht worden.

Zonder medewerking van de artsen verminderen de slaagkansen van nieuwe projecten art. 107 waardoor de positieve beweging naar verdere vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg op de helling komt te staan, hetgeen bijzonder jammer zou zijn.

120 euro per uur is de omrekening van de vergoeding voor een prestatie psychotherapie van 45' naar 60', aangevuld met een bedrag voor de medische activiteit in een ziekenhuissetting waarbij rekening wordt gehouden met onder meer de complexiteit en de verscheidenheid van de activiteiten, de grotere verantwoordelijkheid, de continuïteit van de zorg (weekends, nacht, ...), ... We verwijzen daarvoor naar het advies van de toenmalige NRZV van 8 oktober 2015 inzake de medische activiteit in mobiele equipes van de projecten van art. 107. De huidige forfaitaire vergoeding voor de medische activiteit bedraagt op jaarbasis € 225.000 per netwerk. Voor enkele grote netwerken wordt € 450.000 vergoed. Het uitgangspunt voor die vergoeding was budgetneutraliteit. De psychiaters mogen geen inkomensverlies lijden.

Welke argumenten pleiten voor een verhoging? In werkelijkheid werd voor de berekening van huidige vergoeding enkel rekening gehouden met de toezichtshonoraria en niet met een aantal andere prestaties (opmaak interdisciplinair verslag, onderzoek bij intake en ontslag) die samen ongeveer 30% uitmaken van de toezichtshonoraria. In vergelijking met de eerste start van de artikel 107-projecten (6 jaar geleden) zijn bovendien de opbrengsten van de toezichtshonoraria wel gestegen door onder meer een grotere turn-over van patiënten. Rekening houdend met het principe van budgetneutraliteit zou enkel en alleen op basis van die vaststellingen een verhoging verantwoord kunnen worden.

Er zijn ook argumenten om het bedrag in het voorstel niet te verhogen. Zoals reeds vermeld houdt deze € 120 per uur rekening met de medische activiteit in een ziekenhuissetting. De opdracht van de psychiater in een mobiel team is drieledig: een klinische activiteit, een begeleidende, ondersteunende activiteit en contacten met het netwerk van het art. 107-project. Binnen een bredere sociale context kunnen de volgende activiteiten nog toegevoegd worden: het bevorderen van de geestelijke gezondheidszorg met het oog op preventie, vroege interventie, het tegengaan van stigmatisering, ... Grosso modo kunnen we stellen dat de zwaarte en verantwoordelijkheid van de opdracht in een mobiel team niet echt fundamenteel verschilt met die in een ziekenhuisverband. Voorts werden in heel wat ziekenhuizen niet-bezette bedden buiten gebruik gesteld waar geen medische honoraria tegenover staan. Tenslotte vermelden we ook dat de consultaties aangerekend kunnen worden naast de forfaitaire vergoeding en uiteraard buiten de forfaitair vergoede uren.

Hoe moet het nu verder? Het is aan de direct betrokken partijen om de argumenten voor een verhoging of een behoud van het voorgestelde bedrag tegenover elkaar af te wegen. Om geen hypotheek te leggen op de volgende golf van bevriezing van psychiatrische bedden en in afwachting van de structuralisering van de projecten art. 107 voor de doelgroep volwassenen moet het toch mogelijk zijn om een voorlopige fragmentaire regeling voor de medische opdracht in de mobiele teams uit te werken. Vervolgens kan de discussie over de vergoeding van de medische activiteit in mobiele teams verbreed worden naar de vergoeding voor geïntensifieerde bedden (de zogenaamde functie 4) alsook naar alle psychiatrische zorgvormen. Momenteel worden psychiaters in de centra geestelijke gezondheidszorg, de revalidatiecentra, de initiatieven beschut wonen en de psychiatrische verzorgingstehuizen structureel onderbetaald in vergelijking met hun collega's psychiaters werkzaam in ziekenhuisverband. De vergoeding in die voorzieningen en centra betekent vaak een struikelblok om psychiaters aan te trekken. Ook over deze materie werd in het advies van de toenmalige NRZV van 30 maart 2015 over een prospectief en programmageoriënteerd financieringssysteem voor de sector geestelijke gezondheidszorg een voorstel uitgewerkt. In dat advies wordt gepleit voor een globale opdrachtenfinanciering voor de artsen verbonden aan de diverse partners van het netwerk. De forfaitaire vergoeding spoort met dat advies. De verbreding van de discussie dient ook gelinkt te worden aan de herijking van de nomenclatuur. Intellectuele prestaties worden nog steeds ondergewaardeerd in vergelijking met technische prestaties. Binnen de medico-mut is deze herijking trouwens voorzien. Voorts kan dan ook de nodige aandacht gaan naar een reeks van openstaande vragen inzake de uitvoering van de medische activiteiten in de mobiele teams zoals: Hoever reikt de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van de hoofdarts van het ziekenhuis waar de psychiater die ingeschakeld wordt in een mobiel team toebehoort? Moet er een remgeld gevraagd worden bij een huisbezoek zoals bij een consultatie? Kan er geen gedifferentieerd tarief komen voor een huisbezoek tijdens de weekends, feestdagen en nachten? ...

We kunnen alleen maar hopen dat op korte termijn een tussentijds akkoord wordt bekomen tussen de bevoegde overheden en de artsenverenigingen. Bij ontstentenis van een akkoord zullen de medische raden wellicht geen positief advies geven voor een verdere bevriezing van psychiatrische bedden. Zonder medewerking van de artsen verminderen de slaagkansen van nieuwe projecten art. 107 waardoor de positieve beweging naar verdere vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg op de helling komt te staan, hetgeen bijzonder jammer zou zijn.

In het kader van de tweede golf voor de creatie van mobiele teams en intensifiëring van bedden door het buiten gebruik stellen van psychiatrische ziekenhuisbedden wordt een forfaitaire vergoeding van € 120 per uur voorgesteld voor de medische activiteit in de mobiele teams. Voor de 2A-teams gaat het over 18 uur: 1 uur als beleidsarts, 12 uur voor de klinische werking en 5 uur voor huisbezoeken. Voor de 2B-teams worden in totaal 17 uur vergoed met dezelfde opsplitsing als voor de 2A-teams met uitzondering voor de huisbezoeken waar 4 uur worden gefinancierd. De vergoeding voor de huisbezoeken zal via het BFM van het ziekenhuis voor 11/12 forfaitair vergoed worden en 1/12 volgens het aantal huisbezoeken via een pseudonomenclatuur per huisbezoek. Consultaties vallen buiten deze regeling en kunnen verder via de RIZIV-nomenclatuur aangerekend worden. Voor de psychiaters is de vergoeding van € 120 per uur echter substantieel te laag in vergelijking met het huidig inkomen dat ze ontvangen als ziekenhuisarts, waardoor een belangrijke incentive ontbreekt om de functie als ziekenhuisarts geheel of gedeeltelijk te ruilen met psychiater in een mobiel team. Maken de psychiaters hier een punt om een hogere vergoeding te verantwoorden? Voor het beantwoorden van deze vraag moeten alle argumenten zowel voor het behoud als voor een verhoging in kaart gebracht worden. 120 euro per uur is de omrekening van de vergoeding voor een prestatie psychotherapie van 45' naar 60', aangevuld met een bedrag voor de medische activiteit in een ziekenhuissetting waarbij rekening wordt gehouden met onder meer de complexiteit en de verscheidenheid van de activiteiten, de grotere verantwoordelijkheid, de continuïteit van de zorg (weekends, nacht, ...), ... We verwijzen daarvoor naar het advies van de toenmalige NRZV van 8 oktober 2015 inzake de medische activiteit in mobiele equipes van de projecten van art. 107. De huidige forfaitaire vergoeding voor de medische activiteit bedraagt op jaarbasis € 225.000 per netwerk. Voor enkele grote netwerken wordt € 450.000 vergoed. Het uitgangspunt voor die vergoeding was budgetneutraliteit. De psychiaters mogen geen inkomensverlies lijden. Welke argumenten pleiten voor een verhoging? In werkelijkheid werd voor de berekening van huidige vergoeding enkel rekening gehouden met de toezichtshonoraria en niet met een aantal andere prestaties (opmaak interdisciplinair verslag, onderzoek bij intake en ontslag) die samen ongeveer 30% uitmaken van de toezichtshonoraria. In vergelijking met de eerste start van de artikel 107-projecten (6 jaar geleden) zijn bovendien de opbrengsten van de toezichtshonoraria wel gestegen door onder meer een grotere turn-over van patiënten. Rekening houdend met het principe van budgetneutraliteit zou enkel en alleen op basis van die vaststellingen een verhoging verantwoord kunnen worden.Er zijn ook argumenten om het bedrag in het voorstel niet te verhogen. Zoals reeds vermeld houdt deze € 120 per uur rekening met de medische activiteit in een ziekenhuissetting. De opdracht van de psychiater in een mobiel team is drieledig: een klinische activiteit, een begeleidende, ondersteunende activiteit en contacten met het netwerk van het art. 107-project. Binnen een bredere sociale context kunnen de volgende activiteiten nog toegevoegd worden: het bevorderen van de geestelijke gezondheidszorg met het oog op preventie, vroege interventie, het tegengaan van stigmatisering, ... Grosso modo kunnen we stellen dat de zwaarte en verantwoordelijkheid van de opdracht in een mobiel team niet echt fundamenteel verschilt met die in een ziekenhuisverband. Voorts werden in heel wat ziekenhuizen niet-bezette bedden buiten gebruik gesteld waar geen medische honoraria tegenover staan. Tenslotte vermelden we ook dat de consultaties aangerekend kunnen worden naast de forfaitaire vergoeding en uiteraard buiten de forfaitair vergoede uren.Hoe moet het nu verder? Het is aan de direct betrokken partijen om de argumenten voor een verhoging of een behoud van het voorgestelde bedrag tegenover elkaar af te wegen. Om geen hypotheek te leggen op de volgende golf van bevriezing van psychiatrische bedden en in afwachting van de structuralisering van de projecten art. 107 voor de doelgroep volwassenen moet het toch mogelijk zijn om een voorlopige fragmentaire regeling voor de medische opdracht in de mobiele teams uit te werken. Vervolgens kan de discussie over de vergoeding van de medische activiteit in mobiele teams verbreed worden naar de vergoeding voor geïntensifieerde bedden (de zogenaamde functie 4) alsook naar alle psychiatrische zorgvormen. Momenteel worden psychiaters in de centra geestelijke gezondheidszorg, de revalidatiecentra, de initiatieven beschut wonen en de psychiatrische verzorgingstehuizen structureel onderbetaald in vergelijking met hun collega's psychiaters werkzaam in ziekenhuisverband. De vergoeding in die voorzieningen en centra betekent vaak een struikelblok om psychiaters aan te trekken. Ook over deze materie werd in het advies van de toenmalige NRZV van 30 maart 2015 over een prospectief en programmageoriënteerd financieringssysteem voor de sector geestelijke gezondheidszorg een voorstel uitgewerkt. In dat advies wordt gepleit voor een globale opdrachtenfinanciering voor de artsen verbonden aan de diverse partners van het netwerk. De forfaitaire vergoeding spoort met dat advies. De verbreding van de discussie dient ook gelinkt te worden aan de herijking van de nomenclatuur. Intellectuele prestaties worden nog steeds ondergewaardeerd in vergelijking met technische prestaties. Binnen de medico-mut is deze herijking trouwens voorzien. Voorts kan dan ook de nodige aandacht gaan naar een reeks van openstaande vragen inzake de uitvoering van de medische activiteiten in de mobiele teams zoals: Hoever reikt de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid van de hoofdarts van het ziekenhuis waar de psychiater die ingeschakeld wordt in een mobiel team toebehoort? Moet er een remgeld gevraagd worden bij een huisbezoek zoals bij een consultatie? Kan er geen gedifferentieerd tarief komen voor een huisbezoek tijdens de weekends, feestdagen en nachten? ...We kunnen alleen maar hopen dat op korte termijn een tussentijds akkoord wordt bekomen tussen de bevoegde overheden en de artsenverenigingen. Bij ontstentenis van een akkoord zullen de medische raden wellicht geen positief advies geven voor een verdere bevriezing van psychiatrische bedden. Zonder medewerking van de artsen verminderen de slaagkansen van nieuwe projecten art. 107 waardoor de positieve beweging naar verdere vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg op de helling komt te staan, hetgeen bijzonder jammer zou zijn.