...

Op voorschriften die bestemd zijn voor gebruik buiten de Belgische landsgrenzen moeten artsen de WGO-benaming (stofnaam) van het geneesmiddel gebruiken, preciseren het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) en het Riziv. Dat moet de internationale patiëntenmobiliteit vereenvoudigen. Enkel als de arts van oordeel is dat een specifiek merkgeneesmiddel nodig is, mag hij of zij een merknaam hanteren.Overbodige spelregelsHet gemeenschappelijke persbericht van het FAGG en het Riziv kwam er na ons artikel Pillen voor Jozef Michiel Theodorus Maria De B... van vorige week vrijdag. Daarin citeerden we het KB van 10 juni 2014 dat nieuwe regels oplegt aan het geneesmiddelenvoorschrift in ons land. In dat KB, dat een Europese richtlijn omzet naar Belgisch recht, staat onder meer dat artsen alle voornamen van zichzelf en van hun patiënt op het voorschrift moeten noteren, zowel op voorschriften voor binnenlands als op die voor buitenlands gebruik. Ook hun beroepskwalificatie, hun rechtstreekse contactgegevens en de geboortedatum van de patiënt moeten ze erop vermelden.Zoals we al schreven, is het wel nog wachten op een uitvoerings-KB om te weten hoe het nieuwe voorschrift er precies uit zal gaan zien. Maar uit de reactie van het FAGG en het Riziv blijkt dat de bovenvermelde overbodige spelregels daar alvast niet in terugkeren. En dat is maar goed ook. Via het Riziv-nummer identificeren artsen zich immers al ondubbelzinnig, terwijl alle voornamen en de geboortedatum van patiënten te traceren zijn via het rijksregisternummer.