...

Het proces van de ziekenfondsen, het einde van het 'Monsterverbond'De geschiedenis van Artsenkrant begint in 1982 in de tijd van het proces van de ziekenfondsen, een pijnlijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Belgische gezondheidszorg. Dr. André Wynen, de illustere voorzitter van de toenmalige Syndicale Kamers en voormalig krijgsgevangene die niet over zich heen wil laten lopen, ontdekt samen met juristen een aantal merkwaardige zaken in het verslag van de profielcommissies. Een honderdtal zorgverstrekkers, verpleegkundigen, kinesitherapeuten, krijgen bedenkelijke verplaatsingskosten uitbetaald voor een bedrag van honderd miljoen Belgische Frank, ongeveer 2,5 miljoen euro. En erger nog, het Rekenhof publiceert een verslag waaruit blijkt dat verzekeringsinstellingen aanzienlijke bedragen die ze van het Riziv krijgen voor de derdebetalersregeling in ziekenhuizen achterhouden om ze voor een periode van een half jaar op 'hun bankrekeningen' te zetten (onder meer de Codep van de PS) om de intresten te kunnen optrekken. De banken lenen datzelfde geld opnieuw uit met een verboden intrest van 14.9% aan ziekenhuizen die hun uitgaven moeten kunnen financieren in afwachting van de betaling van de bedragen die ze van het ziekenfonds moeten krijgen. De intresten worden dan terugbetaald aan de ziekenhuizen via de dagprijs (met andere woorden de belastingbetaler). Er is een vertraging van de derdebetaler van 37 miljard Belgische Frank die 4,63 miljard Bf aan intresten genereert die verrekend moet worden in de dagprijs. Dr. Wynen beseft dat het budget van de gezondheidszorg 'geamputeerd' wordt ten nadele van de patiënten en de zorgverstrekkers. Dat leidt tot het fameus proces van de ziekenfondsen. Het is het begin van een oorlog die tien jaar zal duren, de oorlog tussen de Syndicale Kamers en de ziekenfondsen die door verschillende opeenvolgende ministers gesteund wordt. Na een krachtmeting tussen Dehaene enerzijds en dr. Wynen anderzijds, is 1987 het jaar van de wapenstilstand. De Wet op de ziekenhuizen legt de deelname van artsen aan het ziekenhuisbeleid vast. In 1990 wil Busquin een ministeriële conventie voorstellen aan artsen, maar die wordt verworpen en kan geen enkel akkoord vervangen. In 1991 wint dr. Wynen zijn proces. De rechtbank oordeelt dat Leburton als oud-voorzitter van het Verbond van Socialistische Mutualiteiten schuldig is aan valsheid in geschrifte en verduistering. Als oud-premier en Minister van State wordt zijn straf opgeschort omdat hij zich niet persoonlijk verrijkte. Het dossier van de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten geniet van de verjaring. Het is het einde van de vertrouwensrelatie tussen artsen en ziekenfondsen en van wat een journalist van De Standaard Hugo De Ridder omschreef als een 'monsterverbond' omdat hij van mening was dat het een objectieve, maar tegennatuurlijke alliantie was voor het gebruik van de middelen van het Riziv. Dr. Wynen zal zijn best doen om het tegengestelde aan te tonen.De terugkeer van de ziekenfondsenNa een aantal conflicten is 1992 het jaar van de tweede grote ommekeer van het systeem. Dr. Wynen verdwijnt van het toneel en wordt vervangen door dr. Beckers in de federatie van de Syndicale Kamers, dr. de Toeuf in Brussel en dr. Lemye in de Chambre syndicale du Hainaut- Namur et Brabant wallon. Onder Jean-Luc Dehaene en Philippe Moureaux duikt een eerste voorstel van all-in financiering van de ziekenhuizen op. Een voorstel dat vorig jaar overigens opgevist werd door het KCE. De Syndicale Kamers organiseren een staking op 3 en 4 april 1992.Dat alles mondt uiteindelijk uit in de Staten Generaal van de geneeskunde op 10 oktober 1992. In die periode ontstaat een belangrijk plan, namelijk dat van de regelmatige erkenning van artsendiploma's. De Bvas laat een alternatief opnemen in het akkoord van 1994: artsen die continue navorming volgen of deelnemen aan een LOK om good practices na te streven en een aantal jaarlijkse contacten garanderen hun ervaring. Een KB van 24 december 1993 voor het behoud van de competitiviteit zal de salarissen en honoraria blokkeren in 1994 en 1995. De confederatie Algemeen Syndicaat/GBO wil niets weten van accreditatie en weigert het akkoord. Op 30 november 1994 protesteren artsen van het VBO voor de deuren van het Riziv tegen accreditatie. In 1993 wordt de echelonnering vervangen door een 'fidelisering' die resulteert in het GMD, het Globaal Medisch Dossier. De minister stelde namelijk vast dat 90% van de patiënten trouw is aan zijn huisarts. Eerder dan van de huisarts een gatekeeper te maken, krijgt de huisarts een plaats als vertrouwensarts, familiearts en zorgcoördinator. De jaren 1994 en 1995 zijn 'hot': omdat de honoraria geblokkeerd zijn om de competitiviteit te redden, is een akkoord tussen artsen en ziekenfondsen onmogelijk.Colla en syndicale verkiezingen De intrede van het duo Magda De Galan/Marcel Colla in 1995 is het vierde grote keerpunt voor artsen en ziekenfondsen. Op 27 april 1996 aarzelt Magda De Galan om de accreditatie in te voeren en wil ze de honoraria doen dalen met 3%. Het akkoord wordt verbroken.Het is ook de periode van de confrontatie tussen de Bvas enerzijds en Marcel Colla en de afgevaardigden van de SP Lenssens-Vermassen anderzijds. Colla probeert om het medisch korps te verdelen dat tot dan vooral vertegenwoordigd wordt tot de Syndicale Kamers, tot onvrede van het 'concurrerend' syndicaat. Op 19 december 1995 brengt Colla in zijn kabinet het VBO, SVH, MG-Belgique en het ASGB (Algemeen syndicaat) samen om een kartel te vormen met het oog op de syndicale verkiezingen die hij wil financieren. Het kartel zal een tegengewicht kunnen zijn voor de Bvas, zo denkt de SP minister (zie AK 913 van 19/12/95). De Bvas zoekt van zijn kant toenadering tot de GBS. Marcel Colla hoopt dat de artsenverkiezingen een einde zullen maken aan de dominantie van de Bvas die in de medicomut tien van de twaalf zetels heeft. Een enquête uitgevoerd door INUSOP overtuigt hem ervan dat het syndicaat geen reële electorale basis meer heeft. Maar de 260 artsen die bevraagd werden, bleek een slechte (of te goede) selectie te zijn en de minister is ontgoocheld. De Bvas wint toch de verkiezingen en haalt de meerderheid, maar het Kartel haalt vijf zetels van de twaalf binnen, waaronder een voor de specialisten van het ASGB, bij de verkiezingen van 1998. De verhoudingen in de medicomut zijn meer in balans.De hervorming van Colla: conflict en tweede Pax Medica In april 1997 wordt dr. Jacques de Toeuf voorzitter van de Bvas en volgt hij dr. Louis Beckers op. Vanaf dan is er om de drie jaar een afwisseling van Franstalige (dr. de Toeuf, dr. Lemye) en Nederlandstalige (dr. Moens) voorzitters. Magda De Galan stelde in die tijd al een hervorming van de ziekenhuisfinanciering voor. Marcel Colla lanceert een aantal voorstellen: forfaits per pathologie, maar ook het opleggen van normen voor alle praktijken. De Syndicale Kamers houden een ziekenhuisstaking op 25 april 1997. De onderhandelingen hernemen, ook met de ziekenfondsen en het Kartel. Het ontwerp Colla wordt gewijzigd en leidt tot een nieuwe wending: de wijzigingen in het KB 78. Het is de tijd van commissies die de plethora moeten bestrijden en de numerus clausus invoeren. Daar komen verplichtingen bij zoals kwaliteitsevaluaties, peer review, nieuwe taakverdelingen tussen disciplines, en ga zo maar door. Maar de wettelijke toepassing daarvan kan niet zonder overleg met de artsensyndicaten en de ziekenfondsen. Het akkoord overleeft een strubbeling: tijdens de bespreking van de wet Colla en de ziekenfondsen, proberen de parlementariërs Lenssens en Vermassen, die eerder al wetsvoorstellen indienden om supplementen te verbieden, het wetsontwerp van Colla over de Pax Medica te amenderen. In december 1998 wordt een akkoord tussen artsen en ziekenfondsen gesloten meteen index van 1,7 miljard Belgische frank en 500 miljoen voor het GMD.Patiëntenrechten en de Hippocratische principesIn 2002 doet het duo Vandenbroucke/Magda Aelvoet zijn intrede. De eerste is een intellectueel van hoog niveau die vooral werk maakt van een verlaging van de prijs van geneesmiddelen vrij van brevet en de promotie van voorschriften van goedkope geneesmiddelen. Voor sommige geneesmiddelen wordt substitutie opgelegd: voor antibiotica moet de apotheker het geneesmiddel dat de arts voorschrijft door het minst duur equivalent geneesmiddel vervangen tenzij de arts 'geen substitutie' op het voorschrift schrijft. Dat kan hij doen om medische redenen of omdat hij de wens van de patiënt, en zijn recht op inspraak in de behandeling, wil respecteren. In 2002 komt er een etappe bij: Magda Aelvoet (groen), maakt werk van de wet op de Patiëntenrechten die aanvankelijk niet goed onthaald wordt door een aantal syndicale vertegenwoordigers. De wet stelt dat de arts een therapie voorstelt aan een geïnformeerde patiënt en dat het de patiënt is die kiest. Dat leidt tot een paradox: de therapeutische vrijheid wordt versterkt (omdat de patiënt erbij betrokken wordt), net zoals de vrije keuze van de patiënt. In de wet gaat het overigens over 'zorgverleners'. In principe kan een patiënt als bijvoorbeeld een verpleegkundige hem niet bevalt, om een andere vragen. De wet, die voorafgegaan werd door een patiëntenbevraging -onder meer via Test-Aankoop, geeft de patiënten en dus ook niet de arts niét het recht op alle mogelijke technologieën en innoverende behandelingen. Dat maakt Magda Aelvoet duidelijk tijdens debatten in het parlement. De wet op de Patiëntenrechten maakt ook de contradictie duidelijk tussen de financiële belangen van de ziekenfondsen en de plaats die ze opeisen als vertegenwoordigers van belangen van de patiënten in de discussie over hun terugbetalingsverplichting. Na een korte episode met Rudy Demotte (de eerste die zowel minister van Sociale Zaken als minister van Volksgezondheid is), komt Laurette Onkelinx in 2012 op het toneel. Ze wordt de 'minister van de plannen': een kankerplan, een aidsplan, een plan voor chronische ziekten, enz. Ze vraagt het KCE om opnieuw werk te maken van de financiering van de ziekenhuizen per pathologie.Gedurende die periode wordt er onderhandeld over drie belangrijke wetten: De Programmawet (Laruelle) die de criteria bepaalt voor de schijnzelfstandigen, een bom met vertraagde werking in de ziekenhuishervorming van minister Maggie De Block met de 'pure' honoraria. Het Fonds voor Medische ongevallen met schadevergoedingen zonder fout die voor een grote verandering zorgt op het vlak van de Medische Verantwoordelijkheid (wet van 31/03/2010). De werkduur van assistenten wordt beperkt tot een duur van 48 uur per week met de mogelijkheid om vrijwillig twaalf uur meer te werken. In 2014 verandert het medisch landschap opnieuw. Het Riziv erkent het AADM als syndicaat rond Domus Medica dat gefinancierd wordt als wetenschappelijke huisartsenbeweging en als organisatie van de huisartsenkringen met een openbare opdracht. De beweging is bijna exclusief Vlaams. Dat heeft een impact op de verschillende concepten in de gemeenschappen van de toekomst van de huisartsgeneeskunde.Overdracht van de bevoegdheden in de gezondheidszorg: toekomst of regressie? Tegelijkertijd wint de Europese Unie steeds meer aan belang, ook in de gezondheidszorg, denk maar aan geneesmiddelen en bloedproducten bijvoorbeeld, maar ook voor de werkduur, de opleiding en de wederzijdse erkenning van diploma's, de mobiliteit van patiënten, een voorwendsel voor transparantie en nutteloze informatie zoals die over de verzekering van de arts, terwijl in België een algemene No Fault verzekering geldt (en alleen in België), ook al zijn er elders partiële formules. Door de zesde staatshervorming worden belangrijke competenties betreffende ziekenhuizen, eerstelijnszorg en wachtdiensten overgedragen naar de Regio's, net zoals de erkenning van huisartsen en specialisten. De Waalse regio lijkt na de Vlaamse regio te willen kiezen voor accreditatie van ziekenhuizen op basis van een 'plan de qualité wallon' dat gesteund wordt door Wallonië en de PAQS (Plateforme pour l'amélioration continue de la qualité des soins et de la sécurité des patients) die beheersorganisaties, ziekenfondsen en ambtenaren verenigt en waarin artsensyndicaten en ziekenhuisartsen niet vertegenwoordigd zijn. De regio is terughoudend om een echt overlegsysteem te institutionaliseren, parallel met wat er op federaal vlak is, zowel in de FOD Volksgezondheid als in het Riziv. Die blijven overigens bevoegd voor de relatieve normen voor individuele artsen zoals bijvoorbeeld de kwaliteit. De negativistische houding van de (Waalse???) regio zal voor normenconflicten zorgen bij gebrek aan coördinatie. Het wijst ook op de onvrede bij alle artsensyndicaten en de onrust over opstoten van autoritarisme bij politici.Huidige uitdagingen De regionalisatie kan voor uitdagingen zorgen die niet geremedieerd kunnen worden zonder een partnership tussen de artsensyndicaten, regio's, gemeenschappen en de federale overheid. Het ontwerp van minister De Block voorziet in de sluiting van 10.000 ziekenhuisbedden en een aantal spoeddiensten en de creatie van provinciale netwerken die de ziekenhuiszorg verbinden met de extra muros zorg. Daarna is het aan de regio om het huidig probleem op te lossen dat het gevolg is van de Europese verplichting van een opleiding van drie jaar voor huisartsen om te kunnen werken in het systeem van de sociale zekerheid. De Belgische regering wilde het zevende jaar geneeskunde cumuleren met het 1e jaar huisartsgeneeskunde. Maar de Raad van State stelde dat er sprake was van discriminatie in het nadeel van de specialisten. Daarom werd het zevende jaar afgeschaft en bedraagt de basisduur van de opleiding voor iedereen zes jaar. Maar het zijn wel de Regio's en de Gemeenschappen die geconfronteerd zullen worden met een dubbel cohort van gediplomeerden van zes en zeven jaar en zo ook met het probleem om stages te vinden voor 2.400 gediplomeerden in een klap. Wordt ongetwijfeld vervolgd.