Dat is het uiteindelijk niet geworden, al lees ik mezelf nog steeds voorbij in mijn vrije tijd en blijf ik verhalen schrijven. In plaats daarvan heb ik me halverwege de middelbare school een nieuw doel gesteld: psychiater worden. Het beroep dat al mijn passies samenbracht, waar ik mensen zou kunnen helpen en mijn hoofd zou kunnen vullen met echte verhalen naast de fictieve waarin ik me al graag verdiepte. Mijn kabinet was alvast ingericht en mijn toekomst was gepland.

Langzaam maar zeker begon ik ook een beter beeld te krijgen van het soort volwassene dat ik wilde worden. Een vertrouwenspersoon, iemand met verantwoordelijkheid en empathie, iemand bij wie mensen zich kwetsbaar durven op te stellen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, maar ik heb altijd van een uitdaging gehouden.

Nu ik eindelijk kan beginnen werken als ASO psychiatrie, voelt het bijna een beetje onwerkelijk

Negen jaren gingen voorbij sinds die eerste impulsieve gedachte van een 14-jarige om later geneeskunde te studeren. In die negen jaar heb ik mijn middelbare school afgerond en het toelatingsexamen gehaald, ben ik afgestudeerd als arts en aangenomen als psychiater in opleiding. Die laatste twee zijn zo krakend vers dat ik er nog steeds wat vlinders van in mijn buik krijg.

In die negen jaar zijn er ook veel dingen niet uitgedraaid zoals ik had gedacht. Het leven laat zich niet graag plannen, een les die ik als kind meermaals heb moeten leren. Maar om heel eerlijk te zijn is het ook juist die onvoorspelbaarheid die het interessant maakt. Het brengt ons naar plaatsen waar we nooit hadden gedacht te komen, met mensen die ons leven beïnvloeden op nieuwe manieren.

En ondanks dit alles is mijn passie voor psychiatrie onveranderd gebleven. Vriendschappen en liefdes mogen dan wel veranderlijk zijn, mijn ambities waren dat niet. Psychiater worden bleef voor mij het steeds enige mogelijke einddoel.

Tijdens mijn opleiding heb ik veel bijgeleerd. Het beroep waarvoor ik al had gekozen is duidelijker omlijnd geworden, meer geplaatst in de realiteit en minder in mijn geïdealiseerde versie ervan. Ik heb mijn interesses verder kunnen toespitsen en mijn focus verlegd naar forensische psychiatrie. Het liefst wil ik werken met zedendelinquenten. Waarom nu juist die specifieke patiëntengroep is moeilijk uit te leggen in een column, maar vraag het me in persoon, en ik zal je met plezier trakteren op een passionele monoloog over het werkveld en de uitdagingen die daar liggen.

Het leven laat zich niet graag plannen, een les die ik als kind meermaals heb moeten leren

Ik heb ook mijn klasgenoten en vrienden langzaam in hun passie zien groeien. Net als met mijn vrienden van de lagere of middelbare school deel ik een stuk van mijn jeugd met hen. Technisch gezien waren we al volwassen toen we begonnen aan de opleiding, maar we weten allemaal dat er een groot verschil zit tussen een 17-jarige en een 23-jarige.

Nu ik eindelijk kan beginnen werken als ASO psychiatrie, voelt het bijna een beetje onwerkelijk. Naarmate die eerste werkdag dichterbij komt, komen ook de eerste zenuwen op. Of ik wel goed genoeg zal zijn. Of ik geen domme fouten zal maken. Of ik me niet beter had kunnen voorbereiden. Maar onderliggend is er ook datzelfde gevoel van zekerheid dat me als veertienjarige heeft aangespoord om voor geneeskunde te kiezen. Psychiatrie is een prachtig beroep. Om op zo'n intieme manier om te gaan met wat me al mijn hele leven boeit, is een voorrecht. Op het einde van de dag weet ik dat ik op mijn plaats zit. En dat is een heerlijke gedachte.

Dat is het uiteindelijk niet geworden, al lees ik mezelf nog steeds voorbij in mijn vrije tijd en blijf ik verhalen schrijven. In plaats daarvan heb ik me halverwege de middelbare school een nieuw doel gesteld: psychiater worden. Het beroep dat al mijn passies samenbracht, waar ik mensen zou kunnen helpen en mijn hoofd zou kunnen vullen met echte verhalen naast de fictieve waarin ik me al graag verdiepte. Mijn kabinet was alvast ingericht en mijn toekomst was gepland.Langzaam maar zeker begon ik ook een beter beeld te krijgen van het soort volwassene dat ik wilde worden. Een vertrouwenspersoon, iemand met verantwoordelijkheid en empathie, iemand bij wie mensen zich kwetsbaar durven op te stellen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, maar ik heb altijd van een uitdaging gehouden.Negen jaren gingen voorbij sinds die eerste impulsieve gedachte van een 14-jarige om later geneeskunde te studeren. In die negen jaar heb ik mijn middelbare school afgerond en het toelatingsexamen gehaald, ben ik afgestudeerd als arts en aangenomen als psychiater in opleiding. Die laatste twee zijn zo krakend vers dat ik er nog steeds wat vlinders van in mijn buik krijg.In die negen jaar zijn er ook veel dingen niet uitgedraaid zoals ik had gedacht. Het leven laat zich niet graag plannen, een les die ik als kind meermaals heb moeten leren. Maar om heel eerlijk te zijn is het ook juist die onvoorspelbaarheid die het interessant maakt. Het brengt ons naar plaatsen waar we nooit hadden gedacht te komen, met mensen die ons leven beïnvloeden op nieuwe manieren.En ondanks dit alles is mijn passie voor psychiatrie onveranderd gebleven. Vriendschappen en liefdes mogen dan wel veranderlijk zijn, mijn ambities waren dat niet. Psychiater worden bleef voor mij het steeds enige mogelijke einddoel.Tijdens mijn opleiding heb ik veel bijgeleerd. Het beroep waarvoor ik al had gekozen is duidelijker omlijnd geworden, meer geplaatst in de realiteit en minder in mijn geïdealiseerde versie ervan. Ik heb mijn interesses verder kunnen toespitsen en mijn focus verlegd naar forensische psychiatrie. Het liefst wil ik werken met zedendelinquenten. Waarom nu juist die specifieke patiëntengroep is moeilijk uit te leggen in een column, maar vraag het me in persoon, en ik zal je met plezier trakteren op een passionele monoloog over het werkveld en de uitdagingen die daar liggen. Ik heb ook mijn klasgenoten en vrienden langzaam in hun passie zien groeien. Net als met mijn vrienden van de lagere of middelbare school deel ik een stuk van mijn jeugd met hen. Technisch gezien waren we al volwassen toen we begonnen aan de opleiding, maar we weten allemaal dat er een groot verschil zit tussen een 17-jarige en een 23-jarige. Nu ik eindelijk kan beginnen werken als ASO psychiatrie, voelt het bijna een beetje onwerkelijk. Naarmate die eerste werkdag dichterbij komt, komen ook de eerste zenuwen op. Of ik wel goed genoeg zal zijn. Of ik geen domme fouten zal maken. Of ik me niet beter had kunnen voorbereiden. Maar onderliggend is er ook datzelfde gevoel van zekerheid dat me als veertienjarige heeft aangespoord om voor geneeskunde te kiezen. Psychiatrie is een prachtig beroep. Om op zo'n intieme manier om te gaan met wat me al mijn hele leven boeit, is een voorrecht. Op het einde van de dag weet ik dat ik op mijn plaats zit. En dat is een heerlijke gedachte.