Met kleurpotloden tekent hij er een levendig tafereel van. In de jaren daarna beschrijft Fellini nog verschillende andere ontmoetingen. Hij en Picasso waren boezemvrienden, bloedbroeders bijna.

Merkwaardig genoeg hebben de regisseur uit Rimini en het genie met wortels in Andalusië elkaar vermoedelijk niet éénmaal ontmoet. De enige keer dat ze mogelijk in dezelfde ruimte vertoefden, was op het filmfestival van Cannes van 1961, maar er is geen bewijs dat ze met elkaar hebben gesproken. Toch is het verhaal van hun vriend- en verwantschap het onderwerp van 'Y Fellini soñó con Picasso' ('En Fellini droomde van Picasso'), een spraakmakende tentoonstelling in het Museo Picasso Málaga.

Radiologen zijn dromers; wij hebben virtuele ontmoetingen met mensen die we zelden of nooit van mens tot mens tegenkomen.

Die warme bijeenkomsten vonden alleen plaats in Fellini's dromen! Op aanraden van zijn psychiater Ernst Bernardt, een leerling van Jung, noteerde Fellini 30 jaar lang zijn dromen in notitieboekjes, die werden gebundeld onder de titel 'Il libro dei sogni'. In de loop van drie decennia dook Picasso verschillende keren opnieuw op. Naarmate Pablo Rúiz Picasso ouder werd, veranderde ook het droombeeld van Fellini. Meer en meer kreeg het gezicht van de schilder aapachtige kenmerken. Hij werd als het ware een personage uit Fellini's universum, een van de honderden bizarre figuren en figuranten die diens films bevolken en niet zelden voortkwamen uit de wisselwerking tussen zijn dromen en bizarre scenario's.

"Wat is het verband met radiologie?", hoor ik u denken. Een platte verklaring: met mijn perskaart mocht ik het museum gratis binnen; dat schept de verplichting er een stukje over te plegen... Maar laten we het netjes houden: radiologen zijn dromers; wij hebben virtuele ontmoetingen met mensen die we zelden of nooit van mens tot mens tegenkomen. Toch kennen we hun intiemste fysieke roerselen, verslaan en interpreteren we die. Wat zou er gebeurd zijn als Fellini en Picasso elkaar echt hadden ontmoet, die ene avond in Cannes? De ene kende het werk van de andere, de andere wellicht ook van de ene. Zou hun virtuele relatie opengebloeid zijn tot een levenslange vriendschap, of zouden Fellini's dromen uit elkaar gerukt zijn als spinrag? Moeten wij uit ons droomhuis stappen en onze patiënten opzoeken in het volle licht? Het houdt risico's in, maar alleen zo kunnen we mekaar echt kennen en waarderen.

Y Fellini soñó con Picasso. Nog tot 13 mei in het Museo Picasso Málaga. http://www.museopicassomalaga.org/

Met kleurpotloden tekent hij er een levendig tafereel van. In de jaren daarna beschrijft Fellini nog verschillende andere ontmoetingen. Hij en Picasso waren boezemvrienden, bloedbroeders bijna.Merkwaardig genoeg hebben de regisseur uit Rimini en het genie met wortels in Andalusië elkaar vermoedelijk niet éénmaal ontmoet. De enige keer dat ze mogelijk in dezelfde ruimte vertoefden, was op het filmfestival van Cannes van 1961, maar er is geen bewijs dat ze met elkaar hebben gesproken. Toch is het verhaal van hun vriend- en verwantschap het onderwerp van 'Y Fellini soñó con Picasso' ('En Fellini droomde van Picasso'), een spraakmakende tentoonstelling in het Museo Picasso Málaga.Die warme bijeenkomsten vonden alleen plaats in Fellini's dromen! Op aanraden van zijn psychiater Ernst Bernardt, een leerling van Jung, noteerde Fellini 30 jaar lang zijn dromen in notitieboekjes, die werden gebundeld onder de titel 'Il libro dei sogni'. In de loop van drie decennia dook Picasso verschillende keren opnieuw op. Naarmate Pablo Rúiz Picasso ouder werd, veranderde ook het droombeeld van Fellini. Meer en meer kreeg het gezicht van de schilder aapachtige kenmerken. Hij werd als het ware een personage uit Fellini's universum, een van de honderden bizarre figuren en figuranten die diens films bevolken en niet zelden voortkwamen uit de wisselwerking tussen zijn dromen en bizarre scenario's."Wat is het verband met radiologie?", hoor ik u denken. Een platte verklaring: met mijn perskaart mocht ik het museum gratis binnen; dat schept de verplichting er een stukje over te plegen... Maar laten we het netjes houden: radiologen zijn dromers; wij hebben virtuele ontmoetingen met mensen die we zelden of nooit van mens tot mens tegenkomen. Toch kennen we hun intiemste fysieke roerselen, verslaan en interpreteren we die. Wat zou er gebeurd zijn als Fellini en Picasso elkaar echt hadden ontmoet, die ene avond in Cannes? De ene kende het werk van de andere, de andere wellicht ook van de ene. Zou hun virtuele relatie opengebloeid zijn tot een levenslange vriendschap, of zouden Fellini's dromen uit elkaar gerukt zijn als spinrag? Moeten wij uit ons droomhuis stappen en onze patiënten opzoeken in het volle licht? Het houdt risico's in, maar alleen zo kunnen we mekaar echt kennen en waarderen.