...

Ik heb enkele bedenkingen bij het onderzoek: 1. het Riziv spreekt bij een huisartsendichtheid van acht op 10.000 van een (zeer) huisartsenarme zone. Een huisartsenarme zone (die uit meerdere gemeenten kan bestaan) heeft minder dan negen artsen per 10.000 inwoners. Of minder dan 12 per 10.000 inwoners, indien de zone ook minder dan 125 inwoners per km² telt. Het Riziv is dus misschien te vlug geneigd om van een huisartsentekort te spreken. 2. Professor Schoenmakers pleit voor een betere omkadering van de huisartsen (en waarom niet?) maar hier komt het hiaat uit haar onderzoek duidelijk naar voor: er werd geen onderzoek gedaan naar de werkbelasting van de best omkaderde huisartsen, namelijk zij die in een wijkgezondheidscentrum of medisch huis werken. Geen enkele huisarts heeft meer medewerkers dan die in een WGC. De omkadering is optimaal maar dat leidt niet tot een hogere inzet. Want wat stelden wij vast tijdens ons onderzoek over de inplanting van een wijkgezondheidscentrum in het Meetjesland? De voltijds werkende huisarts in een WGC verzorgt slechts 700 patiënten; dus ruim 550 minder dan zijn collega's die meededen aan het onderzoek van professor Schoenmakers. Ook in een WGC ligt het aantal contacten per patiënt per jaar op iets minder dan vijf. Dus is de werkbelasting van die WGC- huisarts 56% van de 'normale' huisarts. Voeg daarbij dat de WGC-arts bijna geen ouderen verzorgt (slechts 4% van zijn patiëntenbestand) en dat hij of zij minder dan één huisbezoek doet per dag (wat ook al een enorme tijdsbesparing is). Als elke Vlaamse huisarts in een WGC gaat werken is er onmiddellijk een onoplosbaar huisartsentekort! Er zijn meer dan drie WGC-huisartsen nodig om het werk te doen van twee 'normale' huisartsen.U merkt: er klopt iets niet! De werkbelasting van een voltijdse WGC-huisarts is veel te laag in vergelijking met de normale Vlaamse huisarts en is onverklaarbaar laag in vergelijking met zijn Nederlandse collega, die met een nagenoeg zelfde omkadering meer dan dubbel zo actief is. Waarom een WGC-huisarts 35% meer Riziv-geld per patiënt ontvangt dan zijn 'normale' collega is objectief onverklaarbaar en onverdedigbaar. Voeg daarbij dat een WGC vrijgesteld is van belasting (vzw-structuur) en daarbovenop nog extra subsidies claimt. Kortom, het onderzoek van professor Schoenmakers heeft duidelijk gemaakt dat er hardwerkende Vlaamse huisartsen zijn, maar dat die niet weten dat zij daarvoor door het Riziv 35% minder vergoed worden dan hun forfaitair werkende collega's. Er is voor het Riziv geen enkele objectieve reden om dit immens verschil in werkbelasting en honorering te blijven steunen. Er was bovendien geen enkele objectieve reden om dit verschil in te voeren. Persoonlijk heb ik niets tegen het feit dat artsen bewust minder willen werken en dat ze als bediende willen werken. Wat ik, en vermoedelijk velen, niet kan aanvaarden is dat zij voor die keuze (minder werken en meer vrije tijd) 35% beter betaald worden dan anderen. Ik hoop dat diegene die dit onverklaarbare verschil kan uitleggen dit ook objectief doet in een volgende editie van Artsenkrant. Ik kijk er naar uit.