Toen ik die vraag zo'n 15 jaar geleden stelde, dacht ik dat het klinisch laboratorium (de biotoop waar ik vandaag werk) er helemaal anders uit zou zien. Er circuleerde tussen de assistenten een cartoon waar één klinisch bioloog achter een immense console zat in een soort controlekamer die boven het laboratorium hing. Er was geen mens te bespeuren in het lab. Dit futuristisch plaatje is vandaag verre van realiteit. In tegendeel, veel klinisch biologen werken vandaag echt klinisch en hebben een grote(re) impact op de kliniek van de patiënt. De laatste jaren is er dus eerder een omgekeerde beweging aan de gang, dan het verdwijnen van laboranten en biologen.

Overbodig

Op een congres van het Wetenschappelijk Instituut van de Volksgezondheid (WIV) werden in die tijd ook micro-arrays voorgesteld. Een druppeltje bloed op een chip en hopla, je wist onmiddellijk of je MRSA positief of negatief was. Ik was onder de indruk. Ondertussen blijft de technologie beperkt toegankelijk. De kostprijs speelt hier zeker een rol. Tegelijk rukken goedkope sneltesten op en kunnen patiënten die nu in de apotheek aanschaffen, voor zover ze dit nog niet via internet kopen (http://www.artsenkrant.com/actueel/kwaliteit-van-testen-twee-maten-twee-gewichten/article-column-26545.html). Kwaliteit en counseling wordt gemakshalve vaak buiten beschouwing gelaten...

De grootste pessimisten onder ons waren er van overtuigd dat we als klinisch biologen weldra overbodig zouden zijn. PCR (moleculaire diagnostiek)-technologie zou alles overnemen, alles zou geautomatiseerd worden en geen mens zou er nog aan te pas komen. Zelfs ruimer in de zorg halen robotjes de grote televisiestations alsof ze weldra onze verpleegkundigen zullen vervangen.

Slechte raadgever

De realiteit is echter anders. Vanzelfsprekend is er een technologische (r)evolutie bezig binnen de geneeskunde. Het menselijk genoom is ontrafeld. We hebben geen Peter Hinssen nodig om ons dat duidelijk te maken. Hinssen gelooft trouwens dat ieder individu straks zijn DNA-profiel zal laten ontrafelen, dat iedereen alle mogelijke medische parameters via een soort apple watch zal meten, en enkel nog gepersonaliseerde geneesmiddelen zullen verstrekt worden. De huidige therapieën vergelijkt hij met middeleeuws aderlaten, een techniek die we vandaag nog steeds gebruiken ('gepersonaliseerd') voor patiënten die aan hemochromatose lijden... Als je Hinssen gelooft heb je straks geen artsen meer nodig. Hinssen vertrekt van de idee dat iedereen - net als hij - mondig, slim, etc. is. Dat Google en Apple u alle data zullen leveren, dat zij op al uw vragen zullen antwoorden.

De menselijke factor in de geneeskunde zal nooit verdwijnen, maar wel continu wijzigen

Nu al is overduidelijk dat dokter google een zeer slechte raadgever is. De wetenschappelijke rommel op internet neemt exponentieel toe waardoor waardevolle informatie erin verdwijnt. Het is al een huzarenstukje om als arts - die vele jaren studeerde - de rommel van het relevante te onderscheiden, laat staan dat een leek dit zomaar kan.

Additief nut

Toch staat de geneeskunde niet stil. Verre van. Chips of devices zullen inderdaad informatie verstrekken zoals nu al het geval is. Wanneer een ICD zijn werk doet, dan kan de cardioloog daar in principe in real-time vanop de hoogte zijn. Maar vele nieuwe technieken zullen eerder additief zijn dan vervangend. Ik verklaar me nader.

Binnen de microbiologie werken wij in ons lab nog steeds met biochemische testen om een bacterie te identificeren. Sommige collega's zullen dat achterhaald vinden. Sommigen zullen mij een toestel aanraden dat in een vingerknip een bacterie kan identificeren (een malditof).

Het is inderdaad een bijzonder performant toestel en wellicht zal het weldra - als de prijs wat zakt - ook zijn intrede doen bij ons. Toch denk ik de biochemische know-how niet over boord te gooien. Want soms kan ik met biochemische tests een kiem identificeren, die dat toestel niet kan identificeren. Soms gebeurt het dat zowel biochemische tests én de malditof een kiem niet kunnen identificeren. Moleculaire diagnostiek moet ons dan uit de nood helpen. Maar ook daar faalt het soms. Tot op heden moeten we zelfs bacteriën blijven kweken omdat de gevoeligheidsbepaling vaak enkel (enkele uitzonderingen niet te na gesproken) nog 'traditioneel' kunnen.

Evolutie

De moleculaire revolutie die ik nu al 20 jaar ken, is dus eerder een evolutie. Of hoogstens een snelle evolutie als je het in een historisch perspectief plaats. Die evolutie leidt er toe dat mensen zich moeten aanpassen. De menselijke factor zal nooit verdwijnen, enkel zal die continu wijzigen. Revoluties en 'dispruptieve toestanden' moeten niet direct verwacht worden.

Toen ik die vraag zo'n 15 jaar geleden stelde, dacht ik dat het klinisch laboratorium (de biotoop waar ik vandaag werk) er helemaal anders uit zou zien. Er circuleerde tussen de assistenten een cartoon waar één klinisch bioloog achter een immense console zat in een soort controlekamer die boven het laboratorium hing. Er was geen mens te bespeuren in het lab. Dit futuristisch plaatje is vandaag verre van realiteit. In tegendeel, veel klinisch biologen werken vandaag echt klinisch en hebben een grote(re) impact op de kliniek van de patiënt. De laatste jaren is er dus eerder een omgekeerde beweging aan de gang, dan het verdwijnen van laboranten en biologen.OverbodigOp een congres van het Wetenschappelijk Instituut van de Volksgezondheid (WIV) werden in die tijd ook micro-arrays voorgesteld. Een druppeltje bloed op een chip en hopla, je wist onmiddellijk of je MRSA positief of negatief was. Ik was onder de indruk. Ondertussen blijft de technologie beperkt toegankelijk. De kostprijs speelt hier zeker een rol. Tegelijk rukken goedkope sneltesten op en kunnen patiënten die nu in de apotheek aanschaffen, voor zover ze dit nog niet via internet kopen (http://www.artsenkrant.com/actueel/kwaliteit-van-testen-twee-maten-twee-gewichten/article-column-26545.html). Kwaliteit en counseling wordt gemakshalve vaak buiten beschouwing gelaten...De grootste pessimisten onder ons waren er van overtuigd dat we als klinisch biologen weldra overbodig zouden zijn. PCR (moleculaire diagnostiek)-technologie zou alles overnemen, alles zou geautomatiseerd worden en geen mens zou er nog aan te pas komen. Zelfs ruimer in de zorg halen robotjes de grote televisiestations alsof ze weldra onze verpleegkundigen zullen vervangen. Slechte raadgeverDe realiteit is echter anders. Vanzelfsprekend is er een technologische (r)evolutie bezig binnen de geneeskunde. Het menselijk genoom is ontrafeld. We hebben geen Peter Hinssen nodig om ons dat duidelijk te maken. Hinssen gelooft trouwens dat ieder individu straks zijn DNA-profiel zal laten ontrafelen, dat iedereen alle mogelijke medische parameters via een soort apple watch zal meten, en enkel nog gepersonaliseerde geneesmiddelen zullen verstrekt worden. De huidige therapieën vergelijkt hij met middeleeuws aderlaten, een techniek die we vandaag nog steeds gebruiken ('gepersonaliseerd') voor patiënten die aan hemochromatose lijden... Als je Hinssen gelooft heb je straks geen artsen meer nodig. Hinssen vertrekt van de idee dat iedereen - net als hij - mondig, slim, etc. is. Dat Google en Apple u alle data zullen leveren, dat zij op al uw vragen zullen antwoorden. Nu al is overduidelijk dat dokter google een zeer slechte raadgever is. De wetenschappelijke rommel op internet neemt exponentieel toe waardoor waardevolle informatie erin verdwijnt. Het is al een huzarenstukje om als arts - die vele jaren studeerde - de rommel van het relevante te onderscheiden, laat staan dat een leek dit zomaar kan.Additief nutToch staat de geneeskunde niet stil. Verre van. Chips of devices zullen inderdaad informatie verstrekken zoals nu al het geval is. Wanneer een ICD zijn werk doet, dan kan de cardioloog daar in principe in real-time vanop de hoogte zijn. Maar vele nieuwe technieken zullen eerder additief zijn dan vervangend. Ik verklaar me nader. Binnen de microbiologie werken wij in ons lab nog steeds met biochemische testen om een bacterie te identificeren. Sommige collega's zullen dat achterhaald vinden. Sommigen zullen mij een toestel aanraden dat in een vingerknip een bacterie kan identificeren (een malditof). Het is inderdaad een bijzonder performant toestel en wellicht zal het weldra - als de prijs wat zakt - ook zijn intrede doen bij ons. Toch denk ik de biochemische know-how niet over boord te gooien. Want soms kan ik met biochemische tests een kiem identificeren, die dat toestel niet kan identificeren. Soms gebeurt het dat zowel biochemische tests én de malditof een kiem niet kunnen identificeren. Moleculaire diagnostiek moet ons dan uit de nood helpen. Maar ook daar faalt het soms. Tot op heden moeten we zelfs bacteriën blijven kweken omdat de gevoeligheidsbepaling vaak enkel (enkele uitzonderingen niet te na gesproken) nog 'traditioneel' kunnen. EvolutieDe moleculaire revolutie die ik nu al 20 jaar ken, is dus eerder een evolutie. Of hoogstens een snelle evolutie als je het in een historisch perspectief plaats. Die evolutie leidt er toe dat mensen zich moeten aanpassen. De menselijke factor zal nooit verdwijnen, enkel zal die continu wijzigen. Revoluties en 'dispruptieve toestanden' moeten niet direct verwacht worden.