...

Het toegangsexamen is straks 20 jaar oud. In 1998 namen er 914 personen aan deel, dit jaar waren het er 6.185. Het examen heeft een grote impact gekregen, maar is in die tijd eigenlijk nauwelijks qua opzet gewijzigd. Tijd om het hele concept eens tegen het licht te houden. Ook al om betwistingen, zoals die in 2014 voorkwamen, in de toekomst te voorkomen.DenkoefeningDaarvoor werd een Begeleidingscommissie opgericht. Prof. dr. Guy Vanderstraeten en prof. dr. Jan Eggermont maakten vandaag het advies aan Vlaams minister van Onderwijs, Hilde Crevits, over.Het advies heeft nog geen gevolgen voor het toegangsexamen in 2016. Maar op termijn wil de Begeleidingscommissie het toch over een andere boeg gooien. Wie nu slaagt voor het examen, kan wanneer hij wil aan de opleiding geneeskunde of tandheelkunde beginnen.De Begeleidingscommissie raadt aan een vergelijkend examen te maken - slagen op alle onderdelen blijft uiteraard een minimumvoorwaarde. De studenten worden gerangschikt naargelang het resultaat. Het aantal dat de studies kan aanvangen, wordt bepaald aan de hand van het contingent.Een vergelijkend examen zou een direct verband leggen tussen het aantal studenten dat de studie kan beginnen, en het aantal artsen dat volgens de Planningcommissie in de nabije toekomst nodig zal zijn. Aan de Vlaamse overheid om de denkoefening te maken.RandvoorwaardenOmdat het systeem goed zou kunnen lopen, moeten volgens de Begleidingscommissie verder een aantal voorwaarden vervuld zijn: Ieder jaar moet men het aantal studenten bepalen dat met de opleiding kan beginnen. Men rekent terug vanaf het contingent en calculeert het aantal beginnende studenten dat het masterdiploma haalt in, en het aantal masters die naar een klinische specialisatie doorstroomt. Een vergelijkend examen kan men niet spreiden over twee verschillende momenten. Ieder jaar wordt maar één examen georganiseerd. Wie niet deel kan nemen, moet een jaartje wachten. De patiënten moeten van bij het begin een keuze maken voor arts of tandarts, zodat men de groep kan bepalen die naar een van beide studies doorstroomt. Omdat thans niet iedereen die slaagt, meteen de studies aanvat, zal het 'toelatingsticket' tot de studies een beperkte geldigheidsduur krijgen. Wie niet binnen de twee jaar begint, moet het examen maar opnieuw doen.Makkelijker?De reden waarom de Begeleidingscommissie en het advies er kwamen, is niet omdat het systeem gefaald zou hebben. Maar het toelatingsexamen is ondertussen wel zo moeilijk geworden, dat ook vandaag net voldoende toekomstige artsen de studies kunnen aanvatten.Prof. Eggermont noemt het een 'pittig' examen. Maar het gevolg daarvan zou zijn dat het 'differentiërend vermogen' afneemt. De geslaagden zitten in de smalle band van betere scores.Het vergelijkend examen zou weer wat makkelijker kunnen worden, met een grotere spreiding van scores. Maar alleen de best scorende studenten mogen vervolgens aan de opleiding arts of tandarts beginnen.Betwistingen van het resultaten voor de Raad van State komen er nu vooral van deelnemers die net niet voor een onderdeel slaagden. Wanneer de resultaten verder uit elkaar liggen en het moeilijker wordt een bepaalde score nog in te halen, zullen daardoor ook betwistingen vermoedelijk zeldzamer worden.Minister Hilde Crevits wil nog niet in haar kaarten laten kijken. De Vlaamse regering en het Vlaamse parlement moeten de adviezen nu verder bekijken. Dat de voorzitter van de huidige examencommissie bij de totstandkoming van het advies betrokken was, maakt des te meer dat het ernstig genomen moet worden, vindt ze. Maar dat, wie de dag van het examen ziek is, meteen maar een jaartje moet wachten, ligt voor haar toch wel wat moeilijk.