...

Het spreekt vanzelf dat de aandacht dan in de eerste plaats uitgaat naar de patiënt. Hij is slachtoffer nummer één. Al te vaak wordt de psychologische impact op de arts echter onderschat. De buitenwereld - en bij grote medische incidenten staat in de eerste plaats de pers snel klaar met een oordeel - gaat hier veel te licht over. Een reden te meer voor het gezondheidsbeleid en de ziekenhuizen om er een aandachtspunt van te maken. Enerzijds gaat het over het welzijn en de levenskwaliteit van individuele artsen. Anderzijds kunnen menselijke drama's van hulpverleners de kwaliteit van de geleverde zorg negatief beïnvloeden. Dat kan en mag men niet onder de mat vegen. Voor het overgrote deel van de artsen betrokken bij een klinisch incident volstaat informele steun door collega's. Een opbeurend woordje, empathie en bijstand door 'peers', ook op het praktische vlak, werken op zich al helend. Dat is goed nieuws. Het belet niet dat in deze louter collegiaal-humane aanpak opleiding en training tot de mogelijkheden behoren. Transparantie, incidenten effectief melden, correct eerste hulp bieden... het zijn elementen die onderstrepen waarom een open (leer)cultuur essentieel is. Wel mag de slinger niet te ver uitslaan. Subtiliteit is in deze aangewezen om te beletten dat sociale ondersteuning als betuttelend wordt ervaren. Meestal komt het goed en tijd heelt (bijna) alle wonden. In sommige - gelukkig uitzonderlijke - gevallen leiden medische incidenten echter tot burn-out, depressie en erger. Het kleine percentage artsen dat er ondanks de steun van de collega's niet op eigen kracht doorkomt, heeft ook recht op professionele ondersteuning op maat.