In een kranteninterview zorgde CM-voorzitter Luc Van Gorp vorige week voor heel wat commotie door te stellen dat er een enorm medisch overaanbod is. Eén ziekenhuis op de vier zou zelfs dicht kunnen.

Beschermend

Professor Eric Mortier, afgevaardigd bestuurder van het UZ Gent, is het er alvast niet mee eens. "Ik zeg niet dat er geen enkel ziekenhuis moet sluiten. Maar vooral van belang is dat de proximiteitsfunctie behouden blijft. Bepaalde regionale functies dienen ook regionaal toegankelijk te blijven. In sommige streken is de economische welstand niet goed, ook daar hebben mensen recht op goede zorg die toegankelijk is. In die zin werken netwerken eerder beschermend. Je kan er dan immers voor zorgen dat ook minimale functies gefinancierd blijven."

Het impliceert wel dat niet alles nog overal gebeurt. Dat model maakt plaats voor een situatie waarin op bepaalde plaatsen dingen gebeuren en op andere plaatsen andere dingen. Met dezelfde betrokkenen. Eric Mortier: "Bijvoorbeeld. In een klein proximiteitsziekenhuis kan men basiszaken doen. Een cardioloog is er met een heel beperkt diagnostisch arsenaal actief. Vindt hij iets bij de patiënt dan kan die in een ander ziekenhuis van het netwerk gevorderde zorg worden aangeboden. Door dezelfde cardioloog met eenzelfde aanstelling die dan tot een andere associatie behoort. Het land is niet groot, de afstanden zijn kort, men kan dat perfect regionaal uittekenen", aldus Mortier.

Argwaan

De afgevaardigd bestuurder wijst op een belangrijke bedreiging bij de netwerkvorming: argwaan en onzekerheid. "Dat is onvermijdelijk aangezien de netwerking met vernieuwing gepaard gaat en ziekenhuizen uiteraard voor de eigen toekomst vrezen." Mortier: "Mijn premisse is wel altijd geweest dat de gezondheidsmarkt groeit. De bevolking vergrijst en er is dus meer morbiditeit. De ziekteverzekering werkt met een vast budget - of het volstaat, laat ik in het midden - en we hebben weldra een tekort aan gezondheidswerkers. Dat zijn ingrediënten om vooral op samenwerken in te zetten eerder dan mekaar te beconcurreren. Competitie bevordert weliswaar de kwaliteit maar het moet binnen de perken blijven."

"We verwachten wel dat de overheid nu wat meer leiderschap vertoont, concreter wordt en zelf weet waar ze naartoe wil"

Proximiteit, complementariteit en getrapte zorg zijn voor Mortier sleutelbegrippen. "Als we met al die elementen rekening houden, is het relatief gemakkelijk om een model te bedenken dat werk- én inkomenszekerheid garandeert. Dat laatste is niet onbelangrijk in de artsenwereld. Zo komen coalities tot stand met een vertrouwensrelatie. Artsen boeten daarbij niets in."

Leiderschap

Al bij al stelt Mortier vast dat de juiste richting werd gekozen en dat de dynamiek op gang is geschoten. "We verwachten wel dat de overheid nu wat meer leiderschap vertoont, concreter wordt en zelf weet waar ze naartoe wil. Voor de netwerken is er regelgeving nodig. Dat is zeer ingewikkeld omdat er veel belendende regelgeving is. Daar moet goed over nagedacht worden. Over de concepten zelf bestaat echter geen discussie. De concrete invulling beslist wel of het lukt of niet. The proof of the pudding is in the eating."

Of dit alles nu impliceert dat er te veel ziekenhuizen zijn, daarover spreekt Mortier zich niet uit. "Ik wik mijn woorden. Het aanbod is te weinig gereguleerd. Ik ben niet voor een top-down benadering. Men moet de sector evenwel aanzetten om na te denken hoe de zaken beter geregeld worden zonder kwaliteitsverlies - eerder met kwaliteitswinst. Door samen te werken, zouden we in fine met dezelfde euro meer moeten kunnen doen voor dezelfde bevolking. Want vroeg of laat bereikt de groei een plafond. Vandaag bedraagt de groeivoet nog amper 0,9%. Dat wordt wel problematisch."

Eerste lijn

Tot slot is professor Mortier van oordeel dat drie partijen te weinig betrokken zijn in de hele discussie. Om te beginnen zijn er de intermediaire zorgvormen. "We gaan naar kleiner wordende ziekenhuizen, naar centra voor diagnostiek en interventie met een beperkte beddencapaciteit - voornamelijk dagfuncties. De voorbereiding en de nazorg moeten dus elders kunnen plaatsvinden. Voor bepaalde technieken wordt ook die zorg uiteraard anders. Daarvoor zijn een aantal modaliteiten in ontwikkeling zoals de zorghotels. Die intermediaire zorgvormen worden nu veel te weinig bij het organigram betrokken."

Mortier benadrukt voorts dat de netwerken goed moeten worden afgestemd op de eerste lijn. "Er is toch een vorm van geografische consistentie nodig. De eerste lijn/de huisartsen zijn belangrijke stakeholders." En ten derde vindt de topman van het UZ Gent dat de patiëntenverenigingen over het hoofd worden gezien. "De cultuur van inspraak door patiëntengroeperingen hebben we in België jammer genoeg te weinig. Ze moeten hun belangen laten gelden. Elk dient zijn rol goed te kennen en de evenwichten tussen de belangen moeten gerespecteerd worden. Er is al grote vooruitgang geboekt. We staan evenwel nog veraf van het Nederlandse systeem waar de mensen veel meer inspraak hebben", besluit hij.

In een kranteninterview zorgde CM-voorzitter Luc Van Gorp vorige week voor heel wat commotie door te stellen dat er een enorm medisch overaanbod is. Eén ziekenhuis op de vier zou zelfs dicht kunnen. Professor Eric Mortier, afgevaardigd bestuurder van het UZ Gent, is het er alvast niet mee eens. "Ik zeg niet dat er geen enkel ziekenhuis moet sluiten. Maar vooral van belang is dat de proximiteitsfunctie behouden blijft. Bepaalde regionale functies dienen ook regionaal toegankelijk te blijven. In sommige streken is de economische welstand niet goed, ook daar hebben mensen recht op goede zorg die toegankelijk is. In die zin werken netwerken eerder beschermend. Je kan er dan immers voor zorgen dat ook minimale functies gefinancierd blijven." Het impliceert wel dat niet alles nog overal gebeurt. Dat model maakt plaats voor een situatie waarin op bepaalde plaatsen dingen gebeuren en op andere plaatsen andere dingen. Met dezelfde betrokkenen. Eric Mortier: "Bijvoorbeeld. In een klein proximiteitsziekenhuis kan men basiszaken doen. Een cardioloog is er met een heel beperkt diagnostisch arsenaal actief. Vindt hij iets bij de patiënt dan kan die in een ander ziekenhuis van het netwerk gevorderde zorg worden aangeboden. Door dezelfde cardioloog met eenzelfde aanstelling die dan tot een andere associatie behoort. Het land is niet groot, de afstanden zijn kort, men kan dat perfect regionaal uittekenen", aldus Mortier. De afgevaardigd bestuurder wijst op een belangrijke bedreiging bij de netwerkvorming: argwaan en onzekerheid. "Dat is onvermijdelijk aangezien de netwerking met vernieuwing gepaard gaat en ziekenhuizen uiteraard voor de eigen toekomst vrezen." Mortier: "Mijn premisse is wel altijd geweest dat de gezondheidsmarkt groeit. De bevolking vergrijst en er is dus meer morbiditeit. De ziekteverzekering werkt met een vast budget - of het volstaat, laat ik in het midden - en we hebben weldra een tekort aan gezondheidswerkers. Dat zijn ingrediënten om vooral op samenwerken in te zetten eerder dan mekaar te beconcurreren. Competitie bevordert weliswaar de kwaliteit maar het moet binnen de perken blijven." Proximiteit, complementariteit en getrapte zorg zijn voor Mortier sleutelbegrippen. "Als we met al die elementen rekening houden, is het relatief gemakkelijk om een model te bedenken dat werk- én inkomenszekerheid garandeert. Dat laatste is niet onbelangrijk in de artsenwereld. Zo komen coalities tot stand met een vertrouwensrelatie. Artsen boeten daarbij niets in." Al bij al stelt Mortier vast dat de juiste richting werd gekozen en dat de dynamiek op gang is geschoten. "We verwachten wel dat de overheid nu wat meer leiderschap vertoont, concreter wordt en zelf weet waar ze naartoe wil. Voor de netwerken is er regelgeving nodig. Dat is zeer ingewikkeld omdat er veel belendende regelgeving is. Daar moet goed over nagedacht worden. Over de concepten zelf bestaat echter geen discussie. De concrete invulling beslist wel of het lukt of niet. The proof of the pudding is in the eating." Of dit alles nu impliceert dat er te veel ziekenhuizen zijn, daarover spreekt Mortier zich niet uit. "Ik wik mijn woorden. Het aanbod is te weinig gereguleerd. Ik ben niet voor een top-down benadering. Men moet de sector evenwel aanzetten om na te denken hoe de zaken beter geregeld worden zonder kwaliteitsverlies - eerder met kwaliteitswinst. Door samen te werken, zouden we in fine met dezelfde euro meer moeten kunnen doen voor dezelfde bevolking. Want vroeg of laat bereikt de groei een plafond. Vandaag bedraagt de groeivoet nog amper 0,9%. Dat wordt wel problematisch." Tot slot is professor Mortier van oordeel dat drie partijen te weinig betrokken zijn in de hele discussie. Om te beginnen zijn er de intermediaire zorgvormen. "We gaan naar kleiner wordende ziekenhuizen, naar centra voor diagnostiek en interventie met een beperkte beddencapaciteit - voornamelijk dagfuncties. De voorbereiding en de nazorg moeten dus elders kunnen plaatsvinden. Voor bepaalde technieken wordt ook die zorg uiteraard anders. Daarvoor zijn een aantal modaliteiten in ontwikkeling zoals de zorghotels. Die intermediaire zorgvormen worden nu veel te weinig bij het organigram betrokken."Mortier benadrukt voorts dat de netwerken goed moeten worden afgestemd op de eerste lijn. "Er is toch een vorm van geografische consistentie nodig. De eerste lijn/de huisartsen zijn belangrijke stakeholders." En ten derde vindt de topman van het UZ Gent dat de patiëntenverenigingen over het hoofd worden gezien. "De cultuur van inspraak door patiëntengroeperingen hebben we in België jammer genoeg te weinig. Ze moeten hun belangen laten gelden. Elk dient zijn rol goed te kennen en de evenwichten tussen de belangen moeten gerespecteerd worden. Er is al grote vooruitgang geboekt. We staan evenwel nog veraf van het Nederlandse systeem waar de mensen veel meer inspraak hebben", besluit hij.