...

De Yanomami zijn een stam van 54 jagers-verzamelaars die in de afgelegen bergen van het Venezolaanse Amazonewoud leven en die voor het eerst vanuit de lucht zijn opgemerkt in 2008. Een jaar later kregen ze bezoek van een medisch team onder leiding van Maria Dominguez-Bello, microbiologe aan de New York University. Haar team nam bij 34 stamleden tussen 4 en 50 jaar oud stalen van de mondholte, de huid, de voorarm en de stoelgang. Na analyse van de stalen bleek dat hun 'microbioom', het geheel van bacteriën, schimmels en virussen in hun lichaam, veel gevarieerder is dan dat van landelijke gemeenschappen in de buurt van deze populatie, en zelfs dubbel zo divers als dat van een controlegroep van Amerikanen. "Dat resultaat hoeft niet te verbazen, want de gevarieerdheid van het microbioom neemt af bij mensen die industriële voeding eten, antibiotica innemen of hun handen wassen met een bacteriedodende gel", leggen de auteurs van de studie uit. Een andere, meer verrassende vaststelling verontrust de onderzoekers: bij onderzoek van de bacteriën waarvan de Yanomami drager waren, vonden ze een dertigtal resistentiegenen, waarvan sommige natuurlijke antibiotica inactiveren en andere, een zestal, zelfs moderne synthetische antibiotica inactiveren. Dat terwijl de stamleden nog nooit een antibioticum hadden ingenomen of dieren hadden gegeten die geneesmiddelen hadden gekregen. "Dat bewijst nog maar eens dat resistentie tegen antibiotica een natuurlijk kenmerk is van het menselijk microbioom, en dat bij de meeste bacteriën waaruit het bestaat een grotere resistentie kan worden opgewekt als ze aan antibiotica worden blootgesteld", legt een van de onderzoekers uit. "Onze studie toont aan dat het nodig is om beter aangepaste antibiotica te ontwikkelen, want anders zullen we de strijd tegen infectieziekten verliezen", concluderen de auteurs. En laat Canadese wetenschappers nu net een ontdekking hebben gedaan die hoop biedt op dat vlak. Een team van de McGill University in Montréal ontdekte dat bepaalde bacteriën die normaal zeer moeilijk te behandelen zijn, in aantal afnamen na blootstelling aan een mengsel van esdoornsiroop en antibiotica. Het ging onder meer om E. coli en Proteus mirabilis, die urineweginfecties veroorzaken. Dat bemoedigende resultaat werd in het laboratorium verkregen en zou toe te schrijven zijn aan de fenolverbindingen die in hoge mate aanwezig zijn in esdoornsiroop. Het resultaat moet evenwel nog worden bevestigd met in-vivotests en klinische tests bij de mens.